,

hoofdstuk 2 burgers en stoommachines

Geschiedenis H2
introductie en  paragraaf 1
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Geschiedenis H2
introductie en  paragraaf 1

Slide 1 - Tekstslide

Bekijk het filmje op de vorige slide. Sleep daarna de plaatjes en woorden naar het goede tijdvak.
Tijd van pruiken en revoluties
Tijd van burgers en stoommachines
Machines
Handwerk
Fabrieken
Zeilschip
Guillotine

Slide 2 - Sleepvraag

Schrijf op wat allemaal in je opkomt als je aan de industriële revolutie denkt.
Industriële revolutie

Slide 3 - Woordweb

1.1 De Industriële revolutie

Slide 4 - Tekstslide

§1.1
De industriële revolutie
A
Van handwerk naar machine
Leerdoel:
  • Ik kan uitleggen welke veranderingen de stoommachine veroorzaakte
Begrippen:
  • stoommachnies
  • fabrieken
B
oorzaken van de industrialisatie
Leerdoel:
  • Ik kan uitleggen hoe de economie veranderde met de komst van de stoommachine
Begrippen:
  • industrialisatie
  • industriële revolutie.
C
Gevolgen van de industriële revolutie
Leerdoel:
  • Ik kan uitleggen hoe de samenleving veranderde met de komst van de stoommachine.
Begrippen:
  • arbeiders

Slide 5 - Tekstslide

Voor de tijd van fabrieken:
  • Zomer: werken op platteland
  • Winter: geld bijverdienen met werken aan huis: het thuis produceren van producten ( duur)
  • Voor handelaren producten maken: eerst thuis daarna in een fabriek
§1.1
De industriële revolutie
A
Van handwerk naar machine
Leerdoel:
  • Ik kan uitleggen welke veranderingen de stoommachine veroorzaakte
Begrippen:
  • thuiswerk 
  • fabrieken
  • industrialisatie

Slide 6 - Tekstslide

Komst fabrieken zorgde voor verandering:

In veel gebieden nam de landbouw en huisnijverheid af. Het aantal fabrieken groeide juist.

Dit noem je industrialisatie
§1.1
De industriële revolutie
A
Van handwerk naar machine

Slide 7 - Tekstslide

De industrialisatie zorgde voor verandering op economisch gebied:
Mijnbouw werd heel belangrijk. Steenkool werd een belangrijke natuurlijke grondstof, want stoommachines werden op steenkool gestookt.
• Ook de ijzerindustrie werd steeds belangrijker. Machines, bruggen en spoorwegen werden van ijzer gemaakt.
• Thuiswerk en kleine werkplaatsen verdwenen, omdat er steeds meer fabrieken kwamen.
• Veel mensen die eerst in de landbouw werkten, waren niet langer eigen baas op hun boerderij. Zij gingen op vaste tijden werken in fabrieken. Daarvoor kregen zij een loon.
• Met machines konden in dezelfde tijd meer producten gemaakt worden. Daardoor werden veel producten goedkoper.
§1.1
De industriële revolutie
B
Van handwerk naar machine

Slide 8 - Tekstslide

§1.1
De industriële revolutie
c
oorzaken van de industrialisatie
  • Eerste fabrieken in Nederland (NL) 1860
100 jaar later!!!

Slide 9 - Tekstslide

§1.1
De industriële revolutie
C
ooStoom, steden, spoor
De industrialisatie zorgde niet alleen voor grote veranderingen in de economie.
Er waren ook veranderingen op andere gebieden.
• Het landschap veranderde sterk. Bij steenkoolmijnen kwamen fabrieken. Ook werden er spoorwegen en kanalen aangelegd.
• Er ontstond milieuvervuiling: al die fabrieken hadden rokende schoorstenen, die vuile lucht uitstootten.
• Bij mijnen en fabrieken ontstonden nieuwe steden. Steeds meer mensen trokken van het platteland naar de stad, op zoek naar werk.
• Er ontstond een nieuwe groep mensen in de samenleving: de arbeiders. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Vragen bij de film

Slide 12 - Tekstslide

§1.1
Industriële revolutie
A
Van handwerk naar machine                                                   Voorbeeld uit de film
Leerdoel:
  • Ik kan uitleggen welke veranderingen de stoommachine veroorzaakte
B
oorzaken van de industrialisatie
Leerdoel:
  • Ik kan uitleggen hoe de economie veranderde met de komst van de stoommachine
C
Gevolgen van de industriële revolutie
Leerdoel:
  • Ik kan uitleggen hoe de samenleving veranderde met de komst van de stoommachine.

Slide 13 - Tekstslide

Vragen bij de film

Slide 14 - Tekstslide

Maak alle vragen van 2.2
Vandaag starten / donderdag afmaken + samen nakijken
Hoe ver ben je?

Slide 15 - Tekstslide

  1. mensen trokken van platteland naar de de mijnen en fabrieken op zoek naar werk. Bij mijnen en fabrieken . ontstonden nieuwe steden:  verstedelijking
  2. Een nieuwe groep in de samenleving: arbeiders
  3. landschap veranderde: er komen fabrieken/ spoorwegen en kanalen werden aangelegd.
  4. Het milieu raakt vervuild

  • Alle veranderingen bij elkaar noemen we industriële revolutie
  • Vanaf 1800 dus moderne tijd
§1.1
De industriële revolutie
c
Gevolgen van de industriële revolutie
Leerdoel:
  • Je kunt 4 gevolgen van de industriële revolutie noemen die niet economisch zijn
Begrippen:
  • verstedelijking
  • arbeiders
  • industriële revolutie
  • moderne tijd

Slide 16 - Tekstslide

 §1.2 Leven in een industriestad

Slide 17 - Tekstslide

§1.2
Leven in een industriestad
A
Het leven van arbeiders
Leerdoel:
  • Je kunt de werk- en leefomstandigheden van arbeiders beschrijven
Begrippen:
  • geen begrippen
B
Het leven van de burgerij
Leerdoel:
  • Je kunt de werk- en leefomstandigheden van de gegoede burgerij beschrijven 
Begrippen:
  • gegoede burgerij
C
Het liberalisme
Leerdoel:
  • Je kunt twee belangrijke ideeën noemen die liberalen in de 19e eeuw hadden op het gebied van bestuur en economie
Begrippen:
  • liberalen
  • liberalisme
  • kiesrecht

Slide 18 - Tekstslide

§1.2
Leven in een industriestad
B
Het leven van de burgerij
Leefomstandigheden gegoede burgerij en middenklasse:

  • Kinderen gingen naar school
  • Buiten spelen
  • Vrouwen gegoede burgerij werkten niet
  • Kinderen opvoeden
  • Personeel aan het werk zetten

Slide 19 - Tekstslide

§1.2
Leven in een industriestad
B
Het leven van de burgerij
Onder de gegoede burgerij de middenklasse
  • Winkeliers
  • Onderwijzers
  • Kantoorpersoneel

Kortom: beroep waar je een opleiding voor moet volgen / eigen bedrijf hebben. 

Waren minder rijk dan gegoede burgerij

Slide 20 - Tekstslide

Regering bestond uit liberalen, die veranderden niks aan de leefomstandigheden van de arbeiders.
§1.2
Leven in een industriestad
C
Het liberalisme
Leerdoel:
  • Je kunt twee belangrijke ideeën noemen die liberalen in de 19e eeuw hadden op het gebied van bestuur en economie
Begrippen:
  • liberalen
  • liberalisme
  • kiesrecht

Slide 21 - Tekstslide

Gegoede burgerij = groep mensen met veel geld en bezittingen, zoals fabriekseigenaren, advocaten, bankiers

  • Grote huizen met tuinen
  • Huizen hadden eigen wc
  • Gezond voedsel en drinkwater
§2.3
Leven in een industriestad
B
Het leven van de burgerij
Leerdoel:
  • Je kunt de werk- en leefomstandigheden van de gegoede burgerij beschrijven 
Begrippen:
  • gegoede burgerij

Slide 22 - Tekstslide

§1.2
Leven in een industriestad
C
Het liberalisme
Belangrijke punten liberalisme:
  • Regering zo min mogelijk bemoeien met economie
  • Regering moest zich niet bemoeien met leven van de burgers
  • Alle burgers zelfde grondrechten: vrijheid van meningsuiting/godsdienst
  • Kiesrecht? Alleen voor de rijken 

Slide 23 - Tekstslide

Woonomstandigheden:
  • Huizen lagen dicht bij fabrieken
  • Vuile rook
  • Kleine huizen
  • Geen stromend water
  • Geen riolering
  • Slechte hygiëne, veel ziektes
  • Door geldgebrek konden kinderen niet naar school
§1.2
Leven in een industriestad
A
Het leven van arbeiders
Arbeiderswoningen in Amsterdam. 1 gezin per kamer!

Slide 24 - Tekstslide

Werkomstandigheden:
  • Lange dagen
  • Nachtdiensten
  • Lage lonen
  • Hele gezin moest werken
  • Werk was gevaarlijk en ongezond
  • Ziek? Je verdiende niets
  • Je kon zomaar ontslagen worden
  • Ging je klagen, dan werd je ontslagen
§1.2
Leven in een industriestad
A
Het leven van arbeiders
Leerdoel:
  • Je kunt de werk- en leefomstandigheden van arbeiders beschrijven
Begrippen:
  • geen begrippen

Slide 25 - Tekstslide

Schrijf op wat allemaal in je opkomt als je aan de industriële revolutie denkt.
Industriële revolutie

Slide 26 - Woordweb

Socialisten
Liberalen
Rijke burgers
Arbeiders
Willen vrijheid
Willen gelijkheid 
Willen kiesrecht voor iedereen
Willen kiesrecht voor mensen met een hoog inkomen

Slide 27 - Sleepvraag

§2.4
Wat gebeurde er in de Nederlandse koloniën overzee?
A
Leerdoel:
  • Ik kan uitleggen hoe de koloniën Nederlands-Indië, Suriname en Nederlandse Antillen zijn ontstaan
Begrippen:
  • koloniën
B
Leerdoel:
  • Ik kan uitleggen wat er gebeurde in Nederlands-Indië 
Begrippen:
  • Grondstof
C
Leerdoel:
  • Ik kan uitleggen waarom veel Europese landen koloniën hadden.
Begrippen:
  • libe
  • liberalisme
  • kiesrecht

Slide 28 - Tekstslide

§1.2
Wat gebeurde er in de Nederlandse koloniën overzee?
A
Leerdoel:
  • Ik kan uitleggen hoe de koloniën Nederlands-Indië, Suriname en Nederlandse Antillen zijn ontstaan
Begrippen:
  • koloniën

Slide 29 - Tekstslide

§2.4
Wat gebeurde er in de Nederlandse koloniën overzee?
B
Leerdoel:
  • Ik kan uitleggen wat er gebeurde in Nederlands-Indië 
Begrippen:
  • Grondstoffen

Slide 30 - Tekstslide

§1.2
Wat gebeurde er in de Nederlandse koloniën overzee?
A
Leerdoel:
  • Ik kan uitleggen waarom veel Europese landen koloniën hadden.
Begrippen:
  • Modern imperialisme
  • Wereldrijken
Oorzaken Modern imperialisme:
1. Europa had grondstoffen voor de industrie.
2. Fabrikanten moesten een plek hebben om hun gemaakte producten te verkopen.
3. Andere volkeren opvoeden zoals men dacht in Europa over cultuur en geloof. 

Slide 31 - Tekstslide

2.4 alle opdrachten
timer
30:00

Slide 32 - Tekstslide

Herhalingsopdracht: maken samen een woordspin 
(zie volgende dia)

Lees hiervoor paragraaf 2.2 / 2.3
Bij elke leestekst hoort een leerdoel
Het zijn er 6
Wat ga je doen:
Geef samen antwoord op het leerdoel.
1. Schrijf het leerdoel over.
2. Geef antwoord op het leerdoel. LAAT dit zien aan de Juf.
Gebruik hiervoor de begrippen uit de leestekst
3. Als je alle leerdoelen hebt gemaakt, dan ga je een 
woordspin maken: de industriële revolutie.

Werk in tweetallen
Milou en Xavi
Mels en Pedro
Ian en Jade

Slide 33 - Tekstslide

Industriële revolutie
Wat zijn de oorzaken?
Wat zijn de gevolgen?

Slide 34 - Woordweb

Slide 35 - Tekstslide