H2 - Kapitel 5 - Wörter und Grammatik

Kapitel 5
Grammatik und Wörter
een/geen + bezittelijke voornaamwoorden.
Woorden die met eten/drinken te maken hebben.
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Kapitel 5
Grammatik und Wörter
een/geen + bezittelijke voornaamwoorden.
Woorden die met eten/drinken te maken hebben.

Slide 1 - Tekstslide

Koppel de juiste vertalingen aan elkaar
kein
mein
dein
sein
ein
ihr
unser
euer
ihr
Ihr
uw
hun
jullie
ons/onze
haar
een
zijn
jouw
mijn
geen

Slide 2 - Sleepvraag

Wat gebeurt er met ein/kein en de bezittelijke vnw. als er een vrouwelijk woord (of mv) achter staat?

Slide 3 - Open vraag

Kies de juiste vertaling:
mijn zus
A
mein Schwester
B
meine Schwester
C
dein Schwester
D
seine Schwester

Slide 4 - Quizvraag

Kies de juiste vertaling:
een meisje
A
ein Mädchen
B
eine Mädchen
C
kein Mädchen
D
keine Mädchen

Slide 5 - Quizvraag

Kies de juiste vertaling:
zijn mes
A
seine Messer
B
seine Gabel
C
sein Messer
D
sein Gabel

Slide 6 - Quizvraag

Kies de juiste vertaling:
onze suiker
A
unser Pfeffer
B
unsere Pfeffer
C
unser Zucker
D
unsere Zucker

Slide 7 - Quizvraag

Kies de juiste vertaling:
jullie aardappelen
A
euer Nudeln
B
eure Nudeln
C
euer Kartoffeln
D
eure Kartoffeln

Slide 8 - Quizvraag

Vertaal de volgende woorden:
de vis / Eet smakelijk / drinken / gegeten / heet / koud / de saus

Slide 9 - Open vraag

Vertaal de volgende woorden:
de lepel / de thee / pardon! / de groente / de rekening / alstublieft

Slide 10 - Open vraag