In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Zet in je agenda!
Toets leesvaardigheid H3
Lez 3.1 Informatieve teksten
Lez 3.2 Instructieve teksten
Lez 3.3 Infographics
Dinsdag 21 maart
Slide 1 - Tekstslide
Gram 4: meervoud en tussenletters
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoelen
Je kunt de juiste spellingsregel toepassen bij het schijven van het meervoud van zelfstandige naamwoorden.
Je weet wanneer je welke tussenletters moet schrijven.
Slide 3 - Tekstslide
Gram 4.1 - Meervoud
Slide 4 - Tekstslide
Noem zo veel mogelijk verschillende meervoudsvormen die je tegen kunt komen in het Nederlands.
Slide 5 - Open vraag
Meervoud op -en
Bij het meervoud op -en moet je op een aantal zaken letten
Achter het woord -en zetten: boer + en = boeren
Laatste letter verdubbelen: klas + en = klassen
Een klinker weghalen: schaar + en = scharen
Een -f veranderen in -v: golf + en = golven
Een -s veranderen in -z: huis + en = huizen
Slide 6 - Tekstslide
Meervoud op -ën of -"n
Als het woord eindigt op -ee / -ie, voeg je -ën toe
Zit er WEL een klemtoon op de laatste lettergreep? Dan -ën! >>> melodie - melodieën / knie - knieën
Klemtoon NIET op de laatste lettergreep? Dan -"n >>> bacterie - bacteriën / porie - poriën
Slide 7 - Tekstslide
Wat is het meervoud van "genie"?
A
geniën
B
genieën
Slide 8 - Quizvraag
Wat is het meervoud van "kolonie"?
A
koloniën
B
kolonieën
C
kolonies
Slide 9 - Quizvraag
Woorden die eindigen op ik, el, es & et
Klemtoon op-ik, -el- es of -et? >>> Dan dubbele medeklinker etiket - etiketten tabel - tabellen
GEEN klemtoon op -ik, -el- es of -et? >>> Enkele medeklinker monik -moniken middel - middelen
Slide 10 - Tekstslide
Wat is het meervoud van "dreumes"?
A
dreumesen
B
dreumessen
Slide 11 - Quizvraag
Wat is het meervoud van "lerares"?
A
leraresen
B
leraressen
Slide 12 - Quizvraag
Meervoud op -s
Meestal schrijf je een -s aan het woord vast
's bij woorden die eindigen op a, o, u, i of y voor een correcte uitspraak
>>> taxi - taxi's, gala - gala's, auto - auto's
Bij afkortingen die je letter voor letter uitspreekt schrijf je ook een 's >>> tv - tv's mbo - mbo's cao - cao's
Bij woorden op ay, ey, oy, -é, "stomme" -e, eau en ui krijg kje een vaste s >>> deejay - deejays café - cafés etui - etuis
Slide 13 - Tekstslide
Heeft het woord een meervoud met een -s of 's?
-s
-'s
kiwi
offerte
tornado
baby
cadeau
stage
menu
wc
niveau
dictee
fase
procedé
volley
intercity
serie
Slide 14 - Sleepvraag
Latijnse woorden op -um of -us
Latijnse woorden op -um hebben vaak twee meervouden
>>> museum - musea / museums
>>> datum - data / datums
Woorden op -us eindigen in het meervoud op -i
> historicus - historici
> politicus - politici
Slide 15 - Tekstslide
Alle regels voor meervoud op een rijtje
-a, -o, -u, -i, -y
's
kiwi's / tv's
-e, -é, -ay, -ey, -oy, -eau
vaste s
bureaus
-ie
-ën (klemtoon op laatste lettergreep
-"n (klemtoon NIET op laatste lettergreep)
kopieën poriën
-ee
-ën
ideeën
-um
-a of -s
museums / musea
-us
-i
technici
-ik, -it, -et, -es, -ei
alleen verdubbeling medeklinker bij klemtoon
haviken
Slide 16 - Tekstslide
Gram 4.2 - Tussenletters bij samengestelde woorden
Tussenletters
Slide 17 - Tekstslide
Wat is een samengesteld woord? Geef een voorbeeld! (zoek op als je het niet ut je hoofd weet)
Slide 18 - Woordweb
Welke tussenletters kunnen er voorkomen bij samengestelde woorden? (zoek op als je het niet weet)
Slide 19 - Open vraag
Tussenletters -en als...
Het linker woord is een zelfstandig naamwoord met alleen meervoud op -en. tomaat + soep = tomatensoep
Of als het linker woord al op -en eindigt
haven + gebied = havengebied
Slide 20 - Tekstslide
Tussenletters -e als het linker woord
Geen zelfstandig naamwoord is: rode + kool = rodekool ('rode' is een bijvoeglijk naamwoord) spinnen + wiel = spinnewiel (komt van het werkwoord 'spinnen')
Wel een zn is, maar meerdere meervoudsvormen heeft: groente + soep = groentesoep (meervoud = groentes & groenten)
Helemaal geen meervoud heeft rijst + pap = rijstepap
Slide 21 - Tekstslide
Tussenletters -e als het linker woord
Het linker woord versterkt het rechter woord reus + goed = reuzegoed beer + sterk = beresterk
Van het linker woord is er maar één zonnebank, maneschijn
Slide 22 - Tekstslide
Tussenletter -s
Deze schrijf je als je de 's' hoort: station + klok = stationsklok personeel + bestand = personeelsbestand
Soms hoor je niet of je een 's' als tussenletter moet schrijven... station + straat = stationsstraat (want het is ook stationsklok) personeel + chef = personeelschef (want het is ook personeelsbestand)
Slide 23 - Tekstslide
Aap + rots
A
aperots
B
apenrots
Slide 24 - Quizvraag
Aap + trots
A
apetrots
B
apentrots
Slide 25 - Quizvraag
Wat is goed?
A
stadcentrum
B
stadscentrum
Slide 26 - Quizvraag
Wat is goed?
A
verrekijker
B
verrenkijker
Slide 27 - Quizvraag
Wat is goed?
A
zijderups
B
zijdenrups
Slide 28 - Quizvraag
Opdrachten bij deze les
Gram 4.1 - opdracht 1 en 2 (standaard route)
Gram 4.2 - opdracht 1, 2 en 3 (standaard route)
Je kunt ook verder met:
Gram 4.3 - opdracht 1 t/m 5 (standaard route)
Gram 4.4 - opdracht 1 en 2 (standaard route)
Denk ook aan het informerend artikel én de infographic (It's Learning) !!!