Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
D-Toets module 9
D-Toets module 9
Gebruik: Indefinido/ Imperfecto
Gebiedende wijs
ser en estar
1 / 42
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
In deze les zitten
42 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
D-Toets module 9
Gebruik: Indefinido/ Imperfecto
Gebiedende wijs
ser en estar
Slide 1 - Tekstslide
ser of estar
Vul de juiste vorm in van ser of estar
Slide 2 - Tekstslide
Los platos ______________ en la cocina.
Slide 3 - Open vraag
¿ Dónde _________ la fiesta esta noche?
Slide 4 - Open vraag
Ya _______ las diez.
Slide 5 - Open vraag
Yo _________profesora de Matemáticas.
Slide 6 - Open vraag
¿Vosotros ___________ nerviosos por el exámen?
Slide 7 - Open vraag
No he dormido bien, __________ muy cansado.
Slide 8 - Open vraag
Nosotros ________ de México.
Slide 9 - Open vraag
Gebiedende wijs
Kies in de volgende dia's kies de juiste vervoeging en/of de juiste persoonsvorm.
Slide 10 - Tekstslide
Kies de juiste vervoeging:
(tú, terminar)________los deberes de matemáticas.
A
termina
B
termine
C
terminas
D
terminad
Slide 11 - Quizvraag
Kies de juiste vervoeging:
(ustedes, escribir)_______un mensaje a la profesora.
A
escribe
B
escribes
C
escribid
D
escriban
Slide 12 - Quizvraag
Kies de juiste persoonsvorm:
Abrid la puerta, hace mucho calor.
A
tú
B
vosotras
C
usted
D
ustedes
Slide 13 - Quizvraag
Vervoeg het werkwoord in de juiste persoonsvorm:
Si quieren aprender español (ustedes, escuchar)______muchas series de televisión.
Slide 14 - Open vraag
Vervoeg het werkwoord in de juiste persoonsvorm:
Si quieren aprender español (ustedes, tener)______cuidado con el tráfico.
Slide 15 - Open vraag
Vervoeg het werkwoord in de juiste persoonsvorm:
(usted, cerrar,e-ie)______la puerta, hace frío.
Slide 16 - Open vraag
Vervoeg het werkwoord in de juiste persoonsvorm:
¡(tú, decir)______ la verdad!
Slide 17 - Open vraag
Vervoeg het werkwoord in de juiste persoonsvorm:
(tú, chatear)_______con tus amigos.
Slide 18 - Open vraag
Vervoeg het werkwoord in de juiste persoonsvorm:
(vosotras, recoger)_________los libros, la clase ha terminado.
Slide 19 - Open vraag
Vervoeg het werkwoord in de juiste persoonsvorm:
(tú, poner)_________los libros en la mesa.
Slide 20 - Open vraag
Vervoeg het werkwoord in de juiste persoonsvorm:
(usted, venir)_________aquí por favor.
Slide 21 - Open vraag
Gebruik: indefinido / imperfecto
Kies de juiste vorm van de indefinido of de imperfecto.
Slide 22 - Tekstslide
Mi madre siempre me [contaba / contó] el cuento de Caperucita en la cama.
Slide 23 - Open vraag
De repente el lobo [corría/ corrió] a casa de la abuelita.
Slide 24 - Open vraag
Pinocho [tuvo / tenía] la nariz muy grande por decir mentiras.
Slide 25 - Open vraag
¿Dónde [ibas / fuiste] tú de vacaciones el año pasado?
Slide 26 - Open vraag
¿ [Comías / comiste] helados cuando eras pequeño?
Slide 27 - Open vraag
Kies het juiste werkwoord:
La semana pasada Enrique.________en el estadio de Ajax.
A
jugó
B
jugaba
Slide 28 - Quizvraag
Kies het juiste werkwoord:
En 2006 _________ustedes un coche nuevo super caro.
A
compraron
B
compraban
Slide 29 - Quizvraag
Kies het juiste werkwoord:
Todos los veranos mis padres y yo_______de vacaciones a Italia.
A
fuimos
B
ibamos
Slide 30 - Quizvraag
Kies het juiste werkwoord:
El chico estudiaba mucho, pero un día él ______muy malas notas, no sé porqué.
A
sacaba
B
sacó
Slide 31 - Quizvraag
Signaalwoorden
Kies de juiste signaalwoorden van de indefinido of de imperfecto.
Slide 32 - Tekstslide
Kies het juiste signaalwoord:
___________fuimos al museo van Gogh en Amsterdam.
A
Ayer
B
Hoy
C
Esta mañana
D
Siempre
Slide 33 - Quizvraag
Kies het juiste signaalwoord:
________________llamabas por telefono, llamaron a la puerta.
A
Entonces
B
Esta tarde
C
Anoche
D
Cuando
Slide 34 - Quizvraag
Kies het juiste signaalwoord:
Mi abuelo nació en 1902, _______no existía el teléfono.
A
nunca
B
en esa época
C
de joven
D
siempre
Slide 35 - Quizvraag
Kies het juiste signaalwoord:
La profesora me dio deberes para casa y al llegar yo los hice_____________.
A
inmediatamente
B
en 2001
C
siempre
D
hace dos años
Slide 36 - Quizvraag
¿Cómo se dice "gewoonlijk" en español?
Slide 37 - Open vraag
¿Cómo se dice "eergisteren" en español?
Slide 38 - Open vraag
¿Cómo se dice "op dat moment" en español?
Slide 39 - Open vraag
¿Cómo se dice "in die tijd" en español?
Slide 40 - Open vraag
¿Cómo se dice "één keer" en español?
Slide 41 - Open vraag
FIN
Slide 42 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
examentraining A1-A2 les 5
Februari 2024
- Les met
33 slides
Spaans
MBO
Studiejaar 1
Organiseer je eigen Free Walking Tour, clase 3
Februari 2024
- Les met
40 slides
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
week 15 les 1 - veronderstelling/belofte/futuro imperfecto
April 2023
- Les met
11 slides
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Capítulo 2 (vwo 4)
Januari 2023
- Les met
40 slides
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
CLASE 10-11-HAVO 3.3
Oktober 2023
- Les met
46 slides
Spaans
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 3
V2 Clase 4 periodo 4
April 2021
- Les met
37 slides
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Extra opdracht werkwoorden
September 2023
- Les met
50 slides
Spaans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
10-12-2021
December 2021
- Les met
16 slides
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1