Diabetes mellitus deel a

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 2

Diabetes mellitus

Les van vandaag

Quiz diabetes mellitus

Opdracht verschillen DM type I en type II 

Uitleg soorten insuline

 Verpleegkundige alarmsymptomen

Quiz

Welk van onderstaande is een hormoon?

1. Glucagon
2. Glycogeen
3. Glucose
4. Gluconeogenese

Welk bloedonderzoek wordt verricht wanneer je wil weten hoe het gemiddelde glucose van de afgelopen 8-12 weken was?

1. Nuchter glucose
2. HbA1c
3. Een glucose dagcurve
4. Dit kun je niet meten

Hoe zou je een hypoglykemie kunnen behandelen?

Hoe kan glycogeen worden omgezet in glucose?

1. Door de afgifte van glucagon
2. Door de afgifte van insuline

Welk hormoon zal worden afgegeven door de pancreas na een periode van vasten?

1. Insuline
2. Glucagon
3. Glucose
4. Glycogeen

Wat betekent diabetes de novo?

Wat voor soort aandoening is diabetes mellitus?

1. Een stofwisselingsziekte
2. Een infectie
3. Het gevolg van te weinig bewegen
4. Een leveraandoening

Wat is de verdeling (percentage) tussen type 1 en type 2 diabetes in Nederland?
Type 1: %
Type 2: %

Bij welke situatie kan er sprake zijn van een Kussmaul ademhaling?

1. Bij een ketoacidose
2. Bij een hypoglycemie
3. Bij een hyperglycemie
4. In de stervensfase

Wat is de reden dat iemand met een hyperglykemie vaak moet plassen?

Verschillen tussen DM type 1 en DM type 2

Opdracht

In tweetallen

Tijd: 30 minuten

Daarna nabespreken!

Ontstaat meestal op jonge leeftijd 

Kan worden behandeld met tabletten

Er wordt geen insuline meer geproduceerd

Kan soms worden verdwijnen door een andere leefstijl

Moet worden behandeld met insuline toedienen

Kan leiden tot vaatschade en zenuwschade

Diagnose stellen

• Anamnese:
• Uitvragen welke symptomen de patiënt heeft. Past dit bij  een nieuw ontstane diabetes mellitus?
• Medische voorgeschiedenis en familieanamnese 

Hypoglycemie en hyperglycemie

Diagnose stellen

• Lichamelijk onderzoek
• Aanvullend onderzoek

Hyperglykemie

Veel plassen: polymictie

Veel drinken: polydipsie

Diabetische ketoacidose

-Zeer ernstige situatie

-Torenhoge glucosewaarde in het bloed

-Uitdroging als gevolg van veel plassen

-Acetongeur als gevolg van de vorming van ketonlichamen

-Kan bij iemand ontstaan die nog geen diagnose DM heeft

Lesopdracht

Opdracht: Complicaties van diabetes mellitus

Breakoutrooms 3 groepen

20 minuten

Alarmsymptomen

Koorts of ondertemperatuur

Algehele malaise

Verminderd bewustzijn

Gedragsveranderingen

Neurologische uitvalsverschijnselen

Insulten

Lage tensie

Hoge polsfrequentie

Aanwijzingen voor infectie

Kussmaul ademhaling

Acetongeur 

Tekenen van dehydratie

Urine retentie

Buikpijn

Tremoren

Transpireren

Warme, droge huid

Insuline

Insuline

Parenterale (buiten maagdarmstelsel om) toediening

Ultrakort werkende

Superkort werkende insuline (kortwerkende insulineanaloga) die direct vóór de maaltijd of soms meteen erna wordt gebruikt (aspart, glulisine en lispro). 

Deze insuline werkt vier tot vijf uur.

Kort werkende

Kort werkende insuline (gewone, zogenoemde ‘regular’ insuline) die een halfuur tot kwartier vóór de maaltijd wordt gebruikt (actrapid, humuline, insuman rapid). 

Deze insuline werkt zes tot acht uur.

Middellang werkende

Middellang werkende insuline (matig langzaam opgenomen) die bijvoorbeeld ’s avonds wordt gebruikt (NPH-insuline). 

Deze insuline heeft het maximale effect pas na 4-8 uur en werkt daarna nog een paar uur door.

Langwerkende insuline

Langwerkende insuline (zeer langzaam opgenomen insuline) die heel geleidelijk werkt voor ongeveer een dag (insuline glargine en detemir).

Mix-insulines

Mix-insulines zijn combinaties van de andere insulinesoorten. 

Ze worden meestal twee keer per dag gebruikt, vóór het ontbijt en vóór de avondmaaltijd (bijvoorbeeld humuline NPH, lispro/lispro protamine, aspart/aspart protamine).