Activerende werkvormen LMC smartstart

• Informatievaardigheden
• HBO
• Studiejaar 1

Training 17 en 18 augustus 

12:00-13:15

Activerende werkvormen

Leerdoelen

Aan het einde van de training:

• kun je bepalen of de opdrachten bij de leerdoelen passen
• kun je een activerende werkvorm ontwerpen
• heb je ideeën verzameld om werkvormen te delen in het team

James Web Space Telescope. 

Waar denk je aan als je deze foto ziet?

Zoek op: afbeeldingen James Webb Space Telescope 

• Maak een groepje van drie en verdeel de vragen
• Zoek informatie op via het internet over jouw vraag
• Noteer in een docs of schrijf op een blaadje wat de belangrijkste informatie is die je hebt gevonden

• Vraag 1: Wat is het en waarom is het zo bijzonder?
• Vraag 2: Hoe reizen we met een telescoop naar de ruimte? 
• Vraag 3: Wat kan deze telescoop ontdekken?

• Actie: Gegrond klagen  
   
• Theorie: Activerende werkvormen
   
• Aan de slag: Werkvorm maken
   
• Afsluiting

Wat gaan we doen?

Op de volgende slide mogen jullie gegrond klagen.

Het onderwerp is: Leerlingen activeren in de les 

1. Bedenk een probleem en stel een vraag (volgende slide)

 

2. Kies in tweetallen een probleem 

3. Bedenk oplossingen voor dit probleem

4. Bespreek de oplossingen (in viertallen)

Gegrond klagen

  Noteer een probleem met een vraag, formuleer kort

Theorie 

Waarom?

Activerende werkvormen kun je inzetten om verschillende redenen, bijvoorbeeld de leerlingen actiever met de leerstof aan de slag te laten gaan voor het opslaan in het langetermijn geheugen en meer variatie in je lessen te krijgen.

Het is belangrijk jezelf af te vragen:

Waarom wil ik een activerende werkvorm inzetten?

Theorie

Activerende werkvormen in het proces van leren 

Activerende werkvormen helpen de leerlingen de leerstof op te slaan in het lange termijn geheugen. 

Zintuigelijke prikkels van de leerlingen

Alles van buiten af wat je klaslokaal binnenkomt

1

Je start de les, spreekt verwachtingen uit en begint

2

Dit is het werkgeheugen.

Je wilt het werkgeheugen aanspreken. 

Biedt herhaling en geef een complete instructie inclusief verwachtingen en werkinstructie.

3

Hier vindt het betekenisvol leren plaats.

Zet activerende werkvormen in. 

4

Je sluit de les af en bevraagt het proces en controleert of de leerlingen de stof hebben begrepen met inzet van werkvormen, zoals exittickets.

5

Waarom wil jij activerende werkvormen inzetten?

Aan de slag

1. Wat is het onderwerp van je les? Wat zijn de leerdoelen?
    
2. Waar licht de nadruk op in de les? Bijvoorbeeld onthouden, voorspellen, verbanden zien etc.
    
3. In welke fase van de les (inleiding, kern, afsluiting) gaat de werkvorm plaatsvinden?
    
4. Hoeveel tijd besteed je aan de les en specifiek de werkvorm?
    
5. In welke groepsverband werken de leerlingen?
    
6. Welke werkvorm is geschikt?

Aan de slag

Denken, delen, uitwisselen

1. Denk na over de vraag

2. Deel je antwoord in een tweetal

3. Wissel uit met de klas

1

Peerfeedback

1. Geef criteria mee of stel samen criteria op

2. Laat de leerlingen elkaar feedback geven

2

Zoek iemand die

1. Stel een lijst op met situaties

2. Geef de leerlingen de lijst en laat ze rondlopen in het lokaal

3. De leerlingen verzamelen zoveel mogelijk namen van leerlingen die passen bij de situatie 

3

Mindmapping 

4

Expertgroepen

5

Breng een probleem

1. Breng een probleem

2. Kies een probleem

3. Bedenk oplossingen

4. Bespreek de oplossingen

6

eef één, krijg één

1., Schrijf op wat je hebt doorgegeven aan kennis

2. Schrijf zoveel mogelijk dingen op die je hebt geleerd

7

Tweetalcoach

1. Leerling A legt uit

2. Leering B luistert en schrijft mee

3. Leerling B herhaalt de uitleg van leerling A

4. Wissel

8

Exitticket

1. Bedenk een reflectievraag (waar je de volgende les op terug kunt komen).

2. Stel de vraag aan het einde van de les

3. Analyseer de antwoorden

10

formatieve toets 

Digitale tool

Kwizl

Formative 

9

Drie stappen interview

Bereid vragen voor

1. Leerling A stelt een vraag

2. Leerling B antwoordt

3. Leerling A verwoordt het antwoord

4. Wissel

5. Leerling A en B vertellen aan een ander tweetalen wat ze te weten zijn gekomen van de ander

11

Sta op en wissel uit

1. Noteer zoveel mogelijk over ...

2. Sta op

3. Geef een high five en deel je kennis

4. Bespreek klassikaal: Wat heb je van een ander geleerd?

12

Controleren met doorgeefvraag

Drietallen

1. Leerling A noteert een onderwerp

2. Leerling B stelt een vraag over dit onderwerp

3. Leerling C geeft antwoord

Doe dit simultaan

13

Genummerde koppen bij elkaar

1. Geef alle leerlingen een nummer van 1 tot en met 4.

2. Maak groepjes van 4

3. Stel een vraag

4. Iedereen noteert het antwoord

5. Noem een nummer en laat deze leerlingen hun antwoord uitleggen in de groep

6. Wissel uit in de klas

14

Leraar 24 activerende werkvormen

Klik hier

1. Ga uit van je ontworpen lesonderdeel
 

2. Probeer je lesonderdeel uit in tweetallen
 

3. Test de werkvorm (dit zorgt ervoor dat je rustiger lesgeeft aan de klas, is de uitleg / werkvorm helder?)

Passen & Meten

Afsluiting

Tips:
 

• Voer de werkvorm uit en reflecteer samen.
• Activerende werkvormen zet je herhalend in, het wordt voor leerlingen herkenbaar.

Om mee te nemen: