5.7 Zintuigen en impulsen

Extra Basisstof 7: Zintuigen en impulsen
Ik kan uitleggen wanneer een zintuig prikkels omzet in impulsen
Ik kan de bouw en functie van 3 type zenuwcellen beschrijven. 
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Extra Basisstof 7: Zintuigen en impulsen
Ik kan uitleggen wanneer een zintuig prikkels omzet in impulsen
Ik kan de bouw en functie van 3 type zenuwcellen beschrijven. 

Slide 1 - Tekstslide

Voorbeelden van prikkels

Slide 2 - Woordweb

Het ontstaan van impulsen
  • Impulsen onstaan in zintuigcellen door prikkels. 
  • De kleinste prikkelsterkte die nodig is om een impuls te veroorzaken heet de drempelwaarde

Slide 3 - Tekstslide

Impulsfrequentie
  • Een prikkel moet eerst de drempelwaarde bereiken, dan ontstaat er een impuls. 
  • Wordt de prikkel sterker, dan neemt de impulsfrequentie toe.
  • De sterkte van het impuls blijft hetzelfde, er worden alleen meer impulsen gevormd. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Adequate prikkel

Een adequate prikkel is het type prikkel waar een zintuig speciaal gevoelig voor is.
Voor deze prikkel heeft het zintuig de laagste drempelwaarde

Slide 7 - Tekstslide

Een prikkel waar een zintuig(cel) het gevoeligst is. 
Voor deze prikkel is de drempelwaarde het laagst, waardoor een kleine of zachte prikkel uit het milieu als een impuls veroorzaakt. De adequate prikkel voor het oog is licht, voor het oor is de adequate prikkel geluid.

Slide 8 - Tekstslide

Adequate prikkel
Een adequate prikkel is het type prikkel waar een zintuig speciaal gevoelig voor is. 

Voor deze prikkel heeft het zintuig de laagste drempelwaarde

Slide 9 - Tekstslide

Welke omschrijving hoort bij de term 'drempelwaarde'?
A
De prikkel waar een zintuig specifiek gevoelig voor is
B
Minimale prikkelsterkte om een impuls te veroorzaken
C
Het aantal impulsen dat wordt doorgegeven aan de hersenen

Slide 10 - Quizvraag

Welke omschrijving hoort bij de term 'adequate prikkel'?
A
De prikkel waar een zintuig specifiek gevoelig voor is
B
Minimale prikkelsterkte om een impuls te veroorzaken
C
Het aantal impulsen dat wordt doorgegeven aan de hersenen

Slide 11 - Quizvraag

Welke omschrijving hoort bij de term 'impulsfrequentie'?
A
De prikkel waar een zintuig specifiek gevoelig voor is
B
Minimale prikkelsterkte om een impuls te veroorzaken
C
Het aantal impulsen dat wordt doorgegeven aan de hersenen

Slide 12 - Quizvraag

Koppel de prikkel aan het juiste zintuig
Gezichtszintuig
Gehoorzintuig
Evenwichtszintuig
Reukzintuig
Smaakzintuig
Smaak
Zwaartekracht
Geluid
Geur
Licht

Slide 13 - Sleepvraag

Slide 14 - Tekstslide

Drie typen zenuwcellen
Gevoelszenuwcellen
Van zintuig naar het CZ. Lange uitloper die impulsen naar cellichaam toe geleidt
Bewegingszenuwcellen
Van CZ naar spieren. Lange uitloper die impullsen van cellichaam af geleidt
Schakelcellen
Geleiden impulsen binnen CZ, verbinding tussen gevoelszenuwcellen en bewegingszenuwcellen

Slide 15 - Tekstslide

Uit welk soort zenuwcellen bestaat het ruggenmerg?
A
Zintuigcellen
B
Gevoelszenuwcellen
C
Bewegingszenuwcellen
D
Schakelcellen

Slide 16 - Quizvraag

Welke woorden kun je op de plaatsen 1, 2 en 3 invullen? (3p)

(Klik op de afbeelding)

Slide 17 - Open vraag

Extra Basisstof 7: Zintuigen en impulsen
Ik kan uitleggen wanneer een zintuig prikkels omzet in impulsen
Ik kan de bouw en functie van 3 type zenuwcellen beschrijven
Opdrachten: 1, 2, 3, 5
Extra oefening: 4
Verdieping: 6

Slide 18 - Tekstslide