Exponentiële verbanden 4e klas

Exponentiële verbanden
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
wiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Exponentiële verbanden

Slide 1 - Tekstslide

Variabele
  • Variabele is het getal dat steeds kan veranderen      ( de letters of woorden in de formule)

  • aantal = 25 x 3^t
Variabelen zijn: aantal en t

Slide 2 - Tekstslide

Exponentieel verband

  • Aantal =

  • Exponentiële groei omdat de  variabele een exponent is


  • begingetal = het getal wat in de tabel onder de 0 staat
  • groeifactor = delingen van onderste getallen of met welk getal je het begingetal vermenigvuldigt als de tijd 1 toeneemt


begingetalgroeifactort

Slide 3 - Tekstslide

Welk kenmerk heeft een exponentieel verband?
A
een % in de formule
B
een rechte lijn als grafiek
C
een groeifactor in de formule
D
een getal in de exponent

Slide 4 - Quizvraag

Toename 

Oppervlakte = 
Hoeveel komt erbij op de 15e dag?
Dus tussen t= 14 (8 192) en t =15 (16 384)

16 384 - 8 192 = 8 192 
Dus op de 15e dag komt er 8 192           bij 


0,52t
dm2

Slide 5 - Tekstslide

Van % naar groeifactor

  • Rente is 3,5%
  • Na 1 jaar heb je 103,5%
  • Groeifactor is 103,5 : 100 = 1,035

  • Aantal panda's neemt 8,5% per jaar af
  • Na 1 jaar zijn er 91,5% 
  • Groeifactor is 91,5 : 100 = 0,915

Slide 6 - Tekstslide

Het aantal haaien daalt met 6,7 % per jaar,
de groeifactor is dan:
A
0,933
B
93,3
C
1,067
D
106,7

Slide 7 - Quizvraag

De rente op je spaargeld is 1,2%,
de groeifactor is dan:
A
1,2
B
1,02
C
1,012
D
1,12

Slide 8 - Quizvraag

Van groeifactor naar %

  • Groeifactor is 1,035
  • Na 1 jaar heb je 1,035 x 100 = 103,5
  • Rente is 103,5 - 100 = 3,5%

  • Groeifacor is 0,915
  • Na 1 jaar heb je 0,915 x 100 = 91,5
  • Percentage is 100 - 91,5 = 8,5%

Slide 9 - Tekstslide

De groeifactor is 1,45.
De toename is ..... %
A
145
B
1,45
C
45
D
55

Slide 10 - Quizvraag

De Ideaalbank geeft 2,4% rente op een jeugdspaarrekening. Sonja zet € 200 op zo’n spaarrekening.
Maak de formule:
bedrag = .......

Slide 11 - Open vraag

Inklemmen
  • doorgaan tot je het juiste getal gevonden hebt

  • invoer en uitkomst opschrijven

  • let op het aantal decimalen


  • áltijd één getal erboven en één eronder uitrekenen


Slide 12 - Tekstslide

Als de temperatuur boven de 0 °C komt, zal de sneeuwpop smelten.
Hoe snel dat gaat bij 8 °C zie je aan de formule

Hierin is de hoogte in cm en t de tijd in uren.
Na hoeveel uren is de hoogte van de sneeuwpop onder de 230 cm
hoogte=4250,95t

Slide 13 - Open vraag