Les 4

LEL
Leereenheid 9: 
Leertheorieën




1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 3 min

Onderdelen in deze les

LEL
Leereenheid 9: 
Leertheorieën




Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wisboordjes QUIZ
Didactische werkvormen kan je op 3 manieren indelen welke zijn dit?

Slide 2 - Tekstslide

organisatorisch
wijze van aanbieden
ruimte die de lesgever biedt
Wisboordjes QUIZ
Op basis van welke 3 factoren kies je didactische werkvormen?

Slide 3 - Tekstslide

beginsituatie:

doelstellingen:

bewegingsvormen:

Wisboordjes QUIZ
Noem zoveel mogelijk voorbeelden van organisatorische didactische werkvormen

Slide 4 - Tekstslide

vrij werken
werken in groepen
werken in een vaste volgorde (banen, stroomvorm)
klassikaal werken.
Wisboordjes QUIZ
Noem een voorbeeld van "de wijze van aanbieden" en beschrijf wat deze manier is en hoe je deze inzet.

Slide 5 - Tekstslide

Opdrachtvorm
Instructievorm
Vraagvorm
Zelfontdekking
Coachvorm
Spelvorm
09 Leertheorieën

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is leren?

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Leert iedereen op dezelfde manier of even snel?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Conclusie
Iedereen leert op zijn / haar eigen manier.
Iedereen leert op zijn /haar eigen tempo.

In dit hoofdstuk gaan we leren hoe sporters/kinderen leren en waar we allemaal rekening mee moeten houden. 


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Processen
Er zijn 2 processen te onderscheiden bij het leren:



1) Leren: Door te oefenen of ervaring om te doen wordt je uiteindelijk beter.

2) Rijping: Ontwikkeling van het menselijk lichaam. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leren
Door simpel weg te oefenen wordt je steeds beter.

Je herkent dat je geleerd hebt aan:

Uiteindelijk wordt het permanent: Je kan fietsen niet meer verleren.
Transfer: Je kan het ook toepassen in een heel andere situatie.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rijping
Ontwikkeling van het menselijk lichaam.
Je botten, spieren en centraal zenuwstelsel wordt steeds groter, sterker, beter, geavanceerder.

Voorbeeld: Een baby kan je niet leren zwemmen. Pas als ze 4 of 5 jaar oud zijn lukt dat pas goed. 


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenhang
1. Als een kind een bepaalde rijpingsgraad nog niet heeft bereikt, heeft oefenen geen enkele zin en kan het zelfs negatieve effecten hebben.

2. Leren is het meest effectief in de zogenaamde gevoelige periode. Het lichaam is dan voldoende 'gerijpt' om een moeilijke beweging aan te leren.

3. Het tempo van rijping is voor iedereen min of meer verschillend.



Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden
Een kleuter kan wel een grote bal vangen of er een trap tegenaan geven maar nog niet goed mikken of nog geen tennisbal vangen.


Een kind van 9 tot 12 jaar kunnen dit allemaal wel leren. Hun centraal zenuwstelsel, botten en spieren zijn beter ontwikkeld. 





Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten
Hoofdstuk 9: Leertheoriën

2, 3, 4, 5






Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pauze

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als een kind een bepaalde rijpingsgraad nog niet heeft bereikt, heeft oefenen geen enkele zin en kan het zelfs negatieve effecten hebben.

A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leren is het meest effectief in de zogenaamde gevoelige periode. Het lichaam is dan voldoende ontwikkeld (gerijpt).
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Rijping
Leren
Juiste stelling
Onjuiste stelling
Samenhang tussen rijping & leren
De leergevoelige periode is uitermate geschikt om vaardigheden aan te leren. 
Het proces waardoor je beter wordt en je iets permanent aanleert.
Ontwikkeling van het menselijk lichaam. 
Als het lichaam van een kind niet genoeg ontwikkeld is heeft oefenen alsnog zin. 
De ontwikkeling van het lichaam is bij iedereen verschillend. 

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

3 manieren van leren
1. Sociaal-affectief leren.
2. Cognitief leren.
3. Motorisch leren. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf van elke manier 1 vaardigheid op die je kan leren!

Slide 21 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Sociaal affectief:

Samenwerken
Initiatief nemen
Op je beurt wachten
Voor jezelf opkomen
Om kunnen gaan met winst en verlies
Om kunnen gaan met positieve en negatieve kritiek.

Begeleiding:

1.Veel zelfvertrouwen geven
2. Complimenten
3. Feedback (reflectie)

Het is wel lastig sociaal-affectieve doelen te maken en het is lastig om vervolgens te meten of je het behaald hebt. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cognitief:

Spelregels
Tactiek
Analyseren van techniek.
Kennis over veiligheid, hygiëne en gezondheid

Begeleiding:

1) Veel feedback geven en achteraf evalueren.


2) Houd rekening met andere manieren van leren. De een vind een stuk instructie prettig. De ander wil veel oefenen.

(regels opzoeken/ of spel spelen)




Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Motorisch:

Leren bewegen!

Schrijven, typen, fietsen, gooien, vangen, balanceren, tennissen, opstaan, kruipen, zwemmen, dansen, voetballen. ETC. 
Begeleiding:

Stap 1: Input
Stap 2: Verwerking: Wat de sporter doet met de input. (Concentratie, inzet, motivatie)
Stap 3: Output: leerprestatie.
Stap 4: Feedback: evaluatie
                     Opnieuw




Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Motorisch:

Leren bewegen!

Schrijven, typen, fietsen, gooien, vangen, balanceren, tennissen, opstaan, kruipen, zwemmen, dansen, voetballen. ETC. 
Begeleiding:

Stap 1: Input
Stap 2: Verwerking: Wat de sporter doet met de input. (Concentratie, inzet, motivatie)
Stap 3: Output: leerprestatie.
Stap 4: Feedback: evaluatie
                     Opnieuw




Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bewust of onbewust leren?
Intentioneel of incidenteel.
Meestal gaat leren bewust omdat de docent je 'dwingt'. Het maken van opdrachten of het doen van oefeningen. Of als je simpelweg zelf iets graag wilt leren.
OF
Soms op straat of wanneer je als kind aan het spelen bent leer je soms iets per ongeluk.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten
Hoofdstuk 9: Leertheorieën

8 & 9

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rijping
Leren
Juiste stelling
Onjuiste stelling
Samenhang tussen rijping & leren
De leergevoelige periode is uitermate geschikt om vaardigheden aan te leren. 
Het proces waardoor je beter wordt en je iets permanent aanleert.
Ontwikkeling van het menselijk lichaam. 
Als het lichaam van een kind niet genoeg ontwikkeld is heeft oefenen alsnog zin. 
De ontwikkeling van het lichaam is bij iedereen verschillend. 

Slide 28 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Cognitief leren gaat over leren luisteren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke stelling is juist.
A
Motorisch leren gaat over het kunnen analyseren van een volleybal smash.
B
Intrinsiek gemotiveerd zijn om te leren is een vorm van incidenteel leren.
C
Je leert niet voetballen als je alleen op straat voetbalt.
D
Evalueren/feedback is belangrijk in de begeleiding van leren.

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Input
De sporter
Output
Feedback
Verwerking van de visuele/verbale instructie
Een nieuwe poging om te verbeteren
Uitleggen of voorbeeld geven
Leer resultaat wordt zichtbaar

Slide 31 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is intentioneel leren?
A
Leren als gevolg van een bewuste, doelgerichte activiteit.
B
Leren als gevolg van een toeval.

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is incidenteel leren?
A
Bewust leren.
B
Ervaringen opdoen als gevolg van een toeval.

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Terugkoppeling: 
1) Wat is incidenteel leren
2) Wat is intentioneel leren.
3) Welke 2 processen worden onderscheiden bij 'leren'.
4) Benoem de samenhang tussen deze 2 processen.
5) Globaal de verschillen benoemen tussen motorisch-, cognitief-, en sociaal-affectief leren. 



Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies