breuken, kommagetallen en procenten

• Wiskunde
• Basisschool
• Groep 8

Kommagetallen komen we tegen bij:

procenten komen we tegen bij:

breuken gebruiken we bij:

Hoeveel in procenten?

1. 75%
2. 25%
3. 40%
4. 4%

Welk kommagetal?

1. 0,80
2. 0,40
3. 0,30
4. 0,75

welke breuk?

1. ​1​​3​​
2. ​3​​3​​
3. ​4​​1​​
4. ​3​​1​​

Welk kommagetal?

1. 0,125
2. 1,250
3. 12,5
4. 0,250

cijfers achter de komma

> 5 of hoger dan 5 

< lager dan 5 

afronden op 1 cijfer achter de komma?
1,18

1. 1,2
2. 1,1
3. 1,19
4. 1,0

afronden op 2 cijfers achter de komma
1,194

1. 1,20
2. 1,19
3. 1,21
4. 1,18

rond af naar één rond getal
0,965

1. 0,97
2. 1
3. 0,96
4. 0

wat is het opvolgende getal?
0,399

1. 1,400
2. 0,400
3. 0,4
4. 0,390

Je ziet een 25% kaart in een winkel hangen. Waar denk jij aan?

1. de prijs
2. korting
3. de tijd
4. de afstand

Waar denk jij aan bij dit getal in een winkel: 19,95

Je zit naar hoogspringen te kijken op tv en ziet het getal 2,24 in beeld.
Wat geeft dit getal aan?

Je bent bij de taartenwinkel en ziet ergens
.... staan. Wat hoort daarbij?

​4​​1​​

We gaan door met %

Gebruik altijd een verhoudingstabel!

Start met 10%, nog een kommaverschuiving en je hebt 1%.

15 euro	1,50	0,15
100%	10%	1%

1% van 14 euro is?

5% van 120 euro is?

14% van 30 euro?

25,50 is 50% wat is 100%?

Maak een verhoudingstabel met de gegevens. Vul aan:

85%			100%
8,50			?

Eerst 25 euro, nu 22,50
hoeveel % korting?

Eerst 25 euro, nu 18,75
Hoeveel % korting?

Wat moet ik betalen?
t-shirt 25 euro, nu 25% korting

Welke breuk?
0,125

Welke breuk?
0,25

Welke breuk?
0,4