Voorbereiding toets (P5)

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Voorbereiding toets (P2)

Toetsvraag 1 over §4.1

Bron 1: Romeinse wegen

"De Romeinen bouwden veel wegen. De wegen waren recht en gemaakt van stenen. Soldaten, handelaren en bestuurders gebruikten de wegen om snel van de ene plek naar de andere te reizen."

Waarom waren de Romeinse wegen belangrijk?

Antwoord

De wegen hielpen het leger om snel te reizen. Ook konden handelaren makkelijker spullen verkopen in andere steden.

Toetsvraag 2 over §4.1

Bron 3: Een Romeinse soldaat over zijn training

"Elke dag trainen we hard. We leren marcheren en vechten met zwaarden. We staan dicht bij elkaar en beschermen ons met schilden."

Hoe hielp deze training het Romeinse leger om veel oorlogen te winnen?

Waarom waren de Romeinse wegen belangrijk?

Toetsvraag 3 over §4.2

Hoe hielden de Romeinse keizers de armen   tevreden? Leg je antwoord uit 

met behulp van de bron.

Antwoord

Om het volk tevreden te houden, organiseerde de keizers spectaculaire gladiatorengevechten in het amfitheater, die gratis toegankelijk waren. Dit zorgde voor vermaak en afleiding voor de burgers, vooral voor de plebejers en proletariërs, die vaak in armoede leefden.

Toetsvraag 4 Begrippen

Geef een korte uitleg bij de volgende begrippen:

1. Limes: De grens van de Romeinen met wachttorens.
2. Castellum: De plek aan de grens waar de soldaten woonden.
3. Via Belgica: De weg naar Keulen naar de kust van de Atlantische Oceaan.
4. Romanisering: Het overnemen van de Klassieke cultuur door het contact met de Romeinen.

Antwoord

1. Limes – De noordgrens van het Romeinse Rijk, die door Nederland liep.
2. Castellum – Een Romeins fort waar soldaten woonden en de grens bewaakten.
3. Via Belgica – Een belangrijke Romeinse weg die van Keulen naar de Atlantische kust liep.
4. Romanisering – Het proces waarbij Germanen de Romeinse cultuur overnamen.

Toetsvraag 5: De grensbewaking (§4.3)

Hoe zorgden de Romeinen ervoor dat de limes bewaakt bleef? Noem drie manieren.

Antwoord

1. Romeinse soldaten bewaakten de grens en controleerden bezoekers.
2. Er waren castella en wachttorens langs de grens.
3. Soldaten gebruikten fakkels of instrumenten om snel berichten door te geven.

Toetsvraag 6: Handel (§4.3)

Noem drie producten die de Germanen van de Romeinen leerden kennen.

Antwoord

Germanen leerden kennen:

1. Geld
2. Romeinse landbouwproducten (zoals druiven en perziken)
3. Nieuwe gebruiksvoorwerpen (zoals spiegels en messen)

Toetsvraag 7 over §4.3

Welk begrip past het beste bij de onderstaande bron? 

Leg je antwoord uit 

met behulp van de bron.

Antwoord

Het begrip romanisering past het beste bij deze bron, omdat het een Romeins altaar laat zien met een Germaanse godin. De Romeinse en Germaanse zijn dus met elkaar vermengd.

Toetsvraag 8 over §4.4

Hoe kwam er een einde aan het West-Romeinse Rijk? 

Leg je antwoord uit 

met behulp van de bron.

Vragen

Mogelijk om vragen te stellen en aan de samenvattingen te werken.

-> Kijk naar je aantekeningen 

     en vul deze aan met info uit 

     het boek.

Oefenen met opdrachten

Keuze uit:

• Het maken van de ''Afsluiting'' op                bladzijde 105.