Triage 1.3. les 3

Triage les 3
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
TRIAGEMiddelbare schoolMBOLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Triage les 3

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen (SMART geformuleerd)
Je kan de juiste triagevragen stellen en valkuilen vermijden.

Je kan de urgentie van een situatie inschatten volgens de zes urgentieniveaus.

Je heb geoefend met een telefoontje koorts volwassene

Slide 2 - Tekstslide

Even terug naar vorige week 

Slide 3 - Tekstslide

Wat houdt triageren in
A
Snel en efficient werken
B
Diagnoses stellen aan de telefoon
C
Bepalen van urgentie en vervolgactie
D
Telefoneren

Slide 4 - Quizvraag

Waarom is een gestructureerd triagegesprek belangrijk?
A
Om snel te bepalen hoe ernstig de situatie is.
B
Om te zorgen dat je niets vergeet.
C
Om patiënten duidelijkheid te geven.
D
Alle bovenstaande antwoorden zijn juist

Slide 5 - Quizvraag

Bij de triage is het belangrijk dat de assistent denkt in:
A
Diagnoses
B
Toestandbeelden
C
Urgenties
D
Ingangsklachten

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de betekenis van U5 bij triage
A
Dringend
B
Spoed
C
Levensbedreigend
D
Advies

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de eerste stap in een triagegesprek?
A
De patiënt vragen naar zijn klachten.
B
De urgentie bepalen.
C
Jezelf voorstellen en de huisartsenpraktijk benoemen.
D
Direct vragen naar NAW-gegevens.

Slide 8 - Quizvraag

Welke vraag is een voorbeeld van effectief doorvragen
A
Heeft u verder nog klachten?
B
Wat bedoelt u precies met ‘ik voel me niet lekker’?
C
Dus u voelt zich niet lekker?
D
Is dit de eerste keer dat u zich zo voelt?

Slide 9 - Quizvraag

Bij actief luisteren is het belangrijk om de patiënt zo snel mogelijk te onderbreken, zodat je door kunt naar de triagevragen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Een patiënt belt en krijgt van jou een advies. Hoe controleer je of de patiënt het advies begrijpt?

Slide 11 - Open vraag

Nieuw:
Waarom is het belangrijk om de juiste vragen te stellen tijdens een triagegesprek

Slide 12 - Open vraag

Casus
Een patiënt belt en zegt: ‘Ik voel me niet goed, wat moet ik doen?’

Welke eerste vragen zou je stellen


Slide 13 - Tekstslide

Wat wil je eerst leren?
A
🗣️ “Ik wil eerst meer leren over hoe je goede triagevragen stelt
B
⚕️ “Ik wil weten hoe je urgentie bepaalt.
C
Je wil direct oefenen met een telefoontje

Slide 14 - Quizvraag

🗣️ “Ik wil eerst meer leren over hoe je goede triagevragen stelt

Start bij gespreksvaardigheden. 

Je mag links voor komen zitten

Slide 15 - Tekstslide

 “Ik wil direct een telefoontje oefenen
 

Je mag voorin de klas komen zitten voor het bureau.

Slide 16 - Tekstslide

⚕️ “Ik wil weten hoe je urgentie bepaalt.

👂  →  Start bij uitleg urgentieniveaus.
Maak medilect module urgentie bepaling en advies 

Je mag links achter in het lokaal gaan zitten.
Je krijgt een casus opdracht.

Slide 17 - Tekstslide

Timer ronde 1 
timer
12:00
Als de timer gaat schuif je door naar het volgende onderdeel met de klok mee

Slide 18 - Tekstslide

Timer ronde 2
timer
12:00
Als de timer gaat schuif je door naar het volgende onderdeel met de klok mee

Slide 19 - Tekstslide

Timer ronde 3
timer
12:00
Als de timer gaat mag je weer terug naar je eigen plek of blijven zitten

Slide 20 - Tekstslide

Wat hebben we geleerd 
Nu volgt een quiz 
 

Slide 21 - Tekstslide

Als een patient een levensbedreigende situatie heeft welke urgentie is dit
A
U2
B
U3
C
U1
D
U5

Slide 22 - Quizvraag

Nadat je alles hebt uitgevraagd hoor je geen alarmerende symptonen en geef je advies welke urgentie is dit?
A
U2
B
U5
C
U1
D
U4

Slide 23 - Quizvraag

Er bestaat een grote kans dat de toestand van de patient op korte termijn verslechterd. Welke urgentie is dit?
A
U2
B
U5
C
U1
D
U4

Slide 24 - Quizvraag

Schrijf een open vraag op die je stelt als een patient belt met koorts.

Slide 25 - Open vraag

Noem voorbeelden die je kan geven bij een U5

Slide 26 - Woordweb

Schrijf een gesloten vraag op die je stelt aan een patient die belt met koorts

Slide 27 - Open vraag

Wat betekend U0
A
vitale functies zijn instabiel
B
vitale functies zijn in gevaar
C
ten minste een vitale functie is uitgevallen
D
vitale functie zijn normaal

Slide 28 - Quizvraag

Wat voor soort vraag is dit?
U heeft vast gewoon een griepje, toch?
A
Open vraag
B
Suggestieve vraag
C
Gesloten vraag

Slide 29 - Quizvraag

Evaluatie 
Je kan de juiste triagevragen stellen en valkuilen vermijden.

Je kan de urgentie van een situatie inschatten volgens de zes urgentieniveaus.

Slide 30 - Tekstslide

Wat vond je het meest verrassend of leerzaam vandaag?

Slide 31 - Open vraag

Wat zou je de volgende keer anders aanpakken tijdens de les?

Slide 32 - Open vraag

Wat lukte nog niet, maar kun je verbeteren?

Slide 33 - Open vraag

Wat heb je geleerd van je medestudenten tijdens deze les?

Slide 34 - Open vraag


Wat vond je van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Poll

Volgende les 
Woensdag 12 maart 2025

ABCD check
Begin Ziek kind/koorts
Valkuilen bij vragen stellen

















Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide