Tandheelkunde conserveren les 5

Tandheelkunde conserveren 
Les 5
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Tandheelkunde conserveren 
Les 5

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma
Lesweek 1: 5.1 Inleiding + 5.2 Conserverende tandheelkunde.
Lesweek 2: 5.3 Periodiek mondonderzoek + 5.4.1 Preparatie van de caviteit.
Lesweek 3: 5.4.2 Restauratie van een caviteit deel 1.
Lesweek 4: 5.4.2 Restauratie van een caviteit deel 2.
Lesweek 5: 5.5 Preparatie voor en restauratie met plastische vulmaterialen deel 1.
Lesweek 6: 5.5 Preparatie voor en restauratie met plastische vulmaterialen deel 2.
Lesweek 7: 5.5.2/3 Preparatie voor en restauratie met glasionomeer en compomeer + 5.6 Esthetische tandheelkunde.
Lesweek 8: Toets
Lesweek 9: Verhuizing naar leerpark, vrij.

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kent de procedure voor het prepareren van een caviteit.
  • Je kent de procedure voor het droogleggen van een geprepareerde caviteit.

Slide 3 - Tekstslide

Toets
  • Theorietoets.
  • Op It's Learning.
  • Open vragen en meerkeuzevragen.
  • In week 8, dus volgende week!

Slide 4 - Tekstslide

Terugblik vorige les
  • Bedankt voor het inleveren van jullie vragen! 
  • Deze zijn verwerkt in quizvragen.
  • Daarmee kijken we terug op vorige les.

Slide 5 - Tekstslide

Wat betekent esthetiek?

Slide 6 - Open vraag

Hoe hecht composiet aan een tand of kies?
A
Uit zichzelf.
B
Met een speciale lijmlaag.
C
Door drie verschillende voorbehandelingen.
D
Door het ruw te maken.

Slide 7 - Quizvraag

Op welke volgorde wordt de hechtingstechniek toegepast?
A
Primer, bonding, ets.
B
Ets, primer, bonding.
C
Bonding, ets, primer.
D
Ets, bonding, primer.

Slide 8 - Quizvraag

Directe pulpaoverkapping
Indirecte pulpaoverkapping

Slide 9 - Sleepvraag

Waar kan glasionomeercement voor gebruikt worden?

Slide 10 - Open vraag

Vragen?
  • Tot zover de terugkoppeling naar vorige les.
  • Zijn er nog vragen over de lesstof van vorige week of de weken ervoor? 

Slide 11 - Tekstslide

Wat wordt bedoelt met het openen van de preparatie?

Slide 12 - Open vraag

Openen van de preparatie
  • Bij molaren en premolaren wordt gestart met boren vanaf het occlusale vlak.
  • Bij incisieven en cuspidaten wordt gestart met boren vanaf het palatinale of linguale vlak.
  • Als eerste wordt een sneldraaiend hoekstuk (airotor) gebruikt met een rechte diamantboor.
  • Tijdens het boren wordt met water gekoeld om verbranding van het tandweefsel te voorkomen. 
  • De glazuur-dentinegrens van de caviteit moet helemaal schoon zijn.
  • Cariës breidt zich namelijk langs de glazuur-dentinegrens makkelijk uit. 

Slide 13 - Tekstslide

Wat is excaveren?

Slide 14 - Open vraag

Excaveren
  • Als de meeste cariës is verwijderd kan er op de bodem nog cariës zitten.
  • Het zachte weefsel op de bodem wordt uitgelepeld.
  • Dit noem je excaveren.
  • Excaveren kan met een excavator. Dit is een handinstrument met aan het uiteinde een lepeltje.
  • Excaveren kan ook met een langzaamdraaiend groen hoekstuk met een excaveerboor.

Slide 15 - Tekstslide

Hoe wordt gecontroleerd of alle cariës is weggeboord?
A
Met de sonde
B
Met de excavator
C
Met een roze vloeistof
D
Met een boor.

Slide 16 - Quizvraag

Checken
  • Na het boren en excaveren wordt gecontroleerd of alle cariës weg is.
  • Dit kan door voorzichtig te voelen met een sonde.
  • Als het tandweefsel zacht voelt dan is nog niet alle cariës weg. Gezond tandweefsel is namelijk hard.
  •  Het kan ook met een roze vloeistof, cariësdetector.
  • De tand wordt drooggeblazen, de vloeistof wordt aangebracht. Daarna wordt het schoongespoeld. Waar de caviteit nog roze kleurt, is nog cariës aanwezig. Zacht tandweefsel neemt namelijk de kleur op.

Slide 17 - Tekstslide

Afwerken van de preparatie
  • De outline van de preparatie is de buitenste rand van de preparatie. 
  • Deze wordt schuin afgewerkt. 
  • Hierdoor wordt het oppervlak van het glazuur groter en is er dus meer hechting met de composiet.
  • Deze afgeschuinde rand noem je een bevel.
  • De bevel wordt gemaakt met een sneldraaiend hoekstuk (airrotor of rood) met een vlamvormige diamantboor. 

Slide 18 - Tekstslide

Openen van de preparatie
Excaveren
Afwerken van de preparatie

Slide 19 - Sleepvraag

Opdracht
  • Maak de opdracht preparatie van een caviteit.
  • Je maakt de opdracht individueel.
  • Kom je er niet uit? Overleg met de buurman/buurvrouw of vraag de docent om tips.
  • De docent deelt de opdracht uit op papier.
  • Tijd: 10 minuten. 

Slide 20 - Tekstslide

Waarom moet je een preparatie droogleggen voordat de vulling erin komt?

Slide 21 - Open vraag

Droogleggen van de preparatie
  • Composiet mag tijdens de verwerking niet in contact komen met vocht. 
  • Bij contact met vocht hecht de composiet niet goed en is er kans op insluiten van bacteriën.
  • Daarnaast zie je door droog te leggen beter wat je doet.
  • Droogleggen kan op twee manieren, met wattenrollen of rubberdam.

Slide 22 - Tekstslide

Wattenrollen
  • Wordt meestal toegepast als het werkterrein een korte periode droog moet blijven.
  • Naast wattenrollen wordt soms ook een speekselzuiger (svedopter) of een wangschild gebruikt.
  • In de bovenkaak wordt meestal één wattenrol gebruikt in de omslagplooi van het betreffende kwadrant.
  • In de onderkaak worden meestal twee wattenrollen gebruikt met daarbij een svedopter. 
  • Soms wordt er ook een wangschild gebruikt.
  • De speekselklieren zitten in de wang ter hoogte van de 16, 26 en onder de tong.
  • Het is belangrijk om daar maatregelen te nemen omdat anders de kans groot is dat er vocht bij de preparatie komt.

Slide 23 - Tekstslide

Wat is rubberdam?
A
Een soort damwand die voor de tand of kies wordt gezet.
B
Een vierkante spons die je in de wang plaatst.
C
Een wattenrol die je kunt buigen in de vorm van de mond.
D
Een lapje waar de te vullen kies uitsteekt.

Slide 24 - Quizvraag

Rubberdam
  • Rubberdam noem je ook wel cofferdam.
  • Met rubberdam wordt het te vullen element geïsoleerd van de rest van het gebit. 
  • Voordelen: 
  • De te vullen kies is vrij van bloed een speeksel.
  • De patiënt kan niet per ongeluk een instrument of materiaal inslikken.
  • De mondspiegel van de tandarts beslaat niet.
  • Het beschermt de wang en tong en tandvlees tegen spatten van etsgel.
  • De tandarts heeft minder last van de tong, wangen en lippen.
  • De tandarts kan goed zien wat hij doet.

Slide 25 - Tekstslide

Hoe werkt rubberdam?
  • Rubberdam bestaat uit een aantal materialen: rubberen lapje, gaatjestang, klem, klemtang, frame.
  • In het rubberen lapje wordt een gaatje gemaakt met de gaatjestang. Voor een molaar knip je een groot gat, voor een  incisief een klein gat.
  • Is het een klasse I vulling (alleen occlusaal), dan alleen het betreffende element isoleren. Is het een klasse II vulling, dan ook de buurelementen isoleren.

Slide 26 - Tekstslide

Hoe werkt rubberdam?
  • In het front wordt meestal van cuspidaat tot cuspidaat geïsoleerd. 
  • Er zijn speciale stempels zodat je weet waar je een gaatje moet knippen.
  • Er zijn verschillende klemmen om ervoor te zorgen dat de rubberdam blijft zitten.
  • De klem wordt naar distaal geplaatst.
  • Een frame (youngframe) zorgt ervoor dat het lapje strak gespannen wordt.
  • Soms heb je flossdraad of een wedjet nodig.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Hoe zorg je ervoor dat de patiënt geen last krijgt van het speeksel tijdens vullen met rubberdam?

Slide 29 - Open vraag

Zijn de lesdoelen behaald en heb je de lesstof begrepen?
Ik moet het nog een keertje nalezen.
Ik heb de lesstof onder de knie.
Ik snap het niet helemaal.
Goede uitleg maar ik heb nog vragen.

Slide 30 - Poll

Huiswerk
  • Lees de theorie uit het boek tandheelkundige kennis voor tandartsassistenten.
  • Hoofdstuk 5.5 blz. 131 t/m 5.5.1 blz. 134.
  • Maak uit deze tekst minimaal drie vragen over theorie die jij moeilijk vindt, niet snapt of nog vragen over hebt.
  • De antwoorden hoef je er niet bij te maken.
  • Maak de vragen zelf! Dus niet met AI.
  • Lever de vragen in op It's learning. 

Slide 31 - Tekstslide