taal thema 5, les 20 samengestelde werkwoorden

taal thema 5, les 20 samengestelde werkwoorden
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

taal thema 5, les 20 samengestelde werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Welke samengestelde
werkwoorden ken je?

Slide 3 - Woordweb

Schrijf het hele werkwoord op.
Waar houd ik deze bloem vast?

Slide 4 - Open vraag

Schrijf het hele werkwoord op.
Waarom drogen rivieren op?

Slide 5 - Open vraag

Schrijf het hele werkwoord op.
Waarom komen er bij ons geen bergen voor?

Slide 6 - Open vraag

Schrijf het hele werkwoord op.
Waarom eten wij de dieren op?

Slide 7 - Open vraag

Schrijf het hele werkwoord op.
Waarom gaan we altijd door?

Slide 8 - Open vraag

Schrijf het hele werkwoord op.
Wie zet ooit de aarde stop?

Slide 9 - Open vraag

Wat is het gezegde?
Er sterven veel dieren uit de laatste jaren.

Slide 10 - Open vraag

Wat is het hele werkwoord?
Er sterven veel dieren uit de laatste jaren.

Slide 11 - Open vraag

Wat is het gezegde?
Overal laten de mensen een grote rotzooi achter.

Slide 12 - Open vraag

Wat is het hele werkwoord?
Overal laten de mensen een grote rotzooi achter.

Slide 13 - Open vraag

Wat is het gezegde?
Ook vissen ze met gemak de hele zee leeg.

Slide 14 - Open vraag

Wat is het hele werkwoord?
Ook vissen ze met gemak de hele zee leeg.

Slide 15 - Open vraag

Wat is het gezegde?
Ondertussen letten de regeringen niet goed op.

Slide 16 - Open vraag

Wat is het hele werkwoord?
Ondertussen letten de regeringen niet goed op.

Slide 17 - Open vraag

Wat is het gezegde?
Stijn schrijft alle zinnen over in zijn netste handschrift.

Slide 18 - Open vraag

Wat is het hele werkwoord?
Stijn schrijft alle zinnen over in zijn netste handschrift.

Slide 19 - Open vraag

Wat is het gezegde?
Daarna leest hij zijn spreekbeurt over de natuur voor aan zijn moeder.

Slide 20 - Open vraag

Wat is het hele werkwoord?
Daarna leest hij zijn spreekbeurt over de natuur voor aan zijn moeder.

Slide 21 - Open vraag

In zinnen staan ALTIJD andere woorden tussen de twee woorden van een samengesteld werkwoord.
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Klopt deze zin?
De jongen leest voor uit zijn eigen boek.
A
ja
B
nee

Slide 23 - Quizvraag