Gesprekken 2.6 Functioneringsgesprek

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Je krijgt uitleg over wat een functioneringsgesprek is en hoe je dat gesprek het beste kunt voeren.

Daarna oefen je samen met een klasgenoot beiden een keer een functioneringsgesprek in de rol van STUDENT. Als je dat hebt gedaan komt er een 'V' in EduArte te staan.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video


  • Heb je zelf al eens zo'n gesprek gevoerd?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Voorbereidende vragen
Aan het begin van zijn stageperiode heeft Ben met zijn begeleider afgesproken dat hij na drie maanden een functioneringsgesprek met haar zouden hebben. 

Kijk naar het filmpje. Daarna krijg je er vragen over.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

Welke twee dingen zegt Ben over de sfeer op de werkvloer?
A
Hij voelt zich opgenomen in het team.
B
Ben vindt dat hij behulpzame collega's heeft.
C
De collega's zijn allemaal positief over hem.
D
Iedereen in het team weet goed wat van hem/haar verwacht wordt.

Slide 10 - Quizvraag

De werkgever heeft Bens collega’s gevraagd wat ze van hem vinden.

Waarom zou zij dat gedaan hebben?
A
Ze werkt zelf niet direct met hem en wil weten of haar beeld van Ben klopt.
B
Ze wil weten of collega's onderling over elkaar roddelen op de werkvloer.
C
Ze vertrouwt Ben niet en wil tijdens het gesprek controleren of het klopt wat hij zegt.

Slide 11 - Quizvraag

Bij het werken in de loods vindt Ben de werkdruk soms te hoog.
Welke oplossing stelt hij voor?

Slide 12 - Open vraag

Ben wil graag een dag op kantoor werken in plaats van in de loods.

Hoe reageert de werkgever op zijn verzoek?
A
Negatief: ze ziet het helemaal niet zitten dat Ben op kantoor wil werken.
B
Positief: Ze is het meteen eens met Bens voorstel.
C
Twijfelachtig: ze wil hem eigenlijk liever in de Loods laten werken.

Slide 13 - Quizvraag

Op welke twee manieren probeert Ben zijn werkgever over te halen hem op kantoor te laten werken?
A
Ben bedenkt een oplossing voor het probleem dat de werkgever aangeeft.
B
Ben benadrukt zijn goede eigenschappen voor deze taak.
C
Ben geeft aan dat het belangrijk is voor zijn toekomst.
D
Ben dramt door tot de werkgever begint te twijfelen over haar mening.

Slide 14 - Quizvraag

Wat vind jij het belangrijkst aan Bens houding en reactie?

Kies TWEE dingen.
A Hij geeft eerlijke en volledige antwoorden.
B Hij komt goed voorbereid over.
C Hij kan goed uit zijn woorden komen.
D Hij komt positief over.
E Hij luistert goed naar de werkgever.
F Hij heeft een goede non-verbale communicatie.
G Hij is beleefd.
H Hij is geïnteresseerd in wat de werkgever zegt.
I Hij geeft goede argumenten.
J Hij heeft een open houding.

Slide 15 - Woordweb

Gepaste en ongepaste vragen
Wat kies je wel en wat niet?

maak de volgende vraag.

Slide 16 - Tekstslide

Kies je WEL
Kies je NIET
Zou ik ook naar de bhv-cursus mogen?
Ik kan het goed vinden met mijn collega’s.
Volgens mijn vriend maken mensen in dit bedrijf echt belachelijk lange dagen.
Ja, ik heb wel een idee over hoe we op de afdeling efficiënter kunnen werken.
Maar u heeft helemaal nooit gezegd wat ik anders zou moeten doen!
U zegt dat ik perfectionistisch ben. Hoe bedoelt u dat precies?
Ik denk dat Berndt beter op een andere plek kan werken.

Slide 17 - Sleepvraag

Voer dit gesprek met een klasgenoot

Slide 18 - Tekstslide

Functioneringsgesprek
Lever dit beoordelingsformulier in bij je docent.

Iedere student wordt beoordeeld in de rol van STUDENT TCR.

Slide 19 - Tekstslide