2h wk 43 Tekstverbanden (1) en (2)

Welkom 2h
Aan het einde van deze les:
- ... weet je wat tekstverbanden zijn
- ... kun je het chronologisch. concluderend, opsommend, tegenstellend en toelichtend verband herkennen in een tekst adhv bijbehorende signaalwoorden.


Startopdracht:
Begin met 5 minuten lezen in je leesboek.

timer
5:00
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom 2h
Aan het einde van deze les:
- ... weet je wat tekstverbanden zijn
- ... kun je het chronologisch. concluderend, opsommend, tegenstellend en toelichtend verband herkennen in een tekst adhv bijbehorende signaalwoorden.


Startopdracht:
Begin met 5 minuten lezen in je leesboek.

timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Herhalen tekstverbanden
  • Hoe zat het ook alweer?
  • Kahoot
  • Oefenen in het boek
  • Afronden 




Slide 2 - Tekstslide


Tekstverbanden en signaalwoorden





Slide 3 - Tekstslide

TEKSTVERBANDEN

Zorgen ervoor dat

je de tekst

beter begrijpt, omdat ze structuur geven aan de tekst.


Slide 4 - Tekstslide

SIGNAALWOORDEN

Aan een

signaalwoord

zie je met

welk tekstverband

je te maken hebt.

Slide 5 - Tekstslide

Tegenstellend verband
Er worden tegenovergestelde zaken genoemd:

Zij heeft een nieuwe iPad, maar Jaap heeft een ander Samsung tablet.

Signaalwoorden: maar, tegenover, daarentegen, toch, echter, hoewel,  enz.

Slide 6 - Tekstslide

Chronologisch verband
Een chronologisch verband geeft de tijdsvolgorde van gebeurtenissen aan.

Vroeger hield ik nooit van wandelen, nu ben ik er dol op.

Signaalwoorden: Nu, straks, toen, morgen, daarna etc. 
Voorbeeld:


Slide 7 - Tekstslide

Opsommend verband
In een opsommend verband worden dingen achter elkaar opgenoemd.

Ik moet vandaag mijn huiswerk maken. Bovendien moet ik een uittreksel schrijven en ook nog mijn kamer opruimen." 

Signaalwoorden: ten eerste, bovendien, niet alleen, verder, (,) en, ook

Slide 8 - Tekstslide

Toelichtend verband
In een toelichtend verband wordt extra informatie gegeven bij een onderwerp, vaak in de vorm van een voorbeeld.

Ik ben gek op taarten, zoals appel- of perentaart.

Signaalwoorden: bijvoorbeeld, zo, als, zoals, denk aan, neem nou

Slide 9 - Tekstslide

Concluderend verband
In een concluderend verband wordt er een conclusie getrokken op basis van eerder gegeven informatie.

Al met al kunnen we stellen dat deze game echt een aanrader is.

Signaalwoorden: al met al, concluderend, daarom, dat houdt in, dus

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag - Cursus 1 Meer dan Lezen
Wat: Paragraaf 2 Tekstverbanden (1) opdracht 3 (blz. 12-13)
Hoe:Tweetallen
Nodig: boek, schrift, pen
Tijd: 15 min
Hulp: docent 
Geluid: stilte
Klaar: Ga vast door met opdracht 7

timer
15:00

Slide 12 - Tekstslide

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 13 - Woordweb

Heb je nog een vraag over deze les?

Slide 14 - Woordweb

Afronden
Aan het einde van deze les:
- ... weet je wat tekstverbanden zijn
- ... kun je het chronologisch. concluderend, opsommend, tegenstellend en toelichtend verband herkennen in een tekst adhv bijbehorende signaalwoorden.

Huiswerk:
Boek lezen

Slide 15 - Tekstslide

Reflectie periode 1 (mail naar SHA en CGE)
1. Wat gaat goed (klas) ? - noem 2 dingen
2. Wat kan beter (klas) ? -noem 2 dingen
3. Wat gaat bij jou goed? thuis of op school
4. Waar ben je het meest trots op? thuis of op school
5. Wat ga je anders doen in periode 2?
6. Naast welke 3 personen zou je willen zitten in periode 2?
7. Naast wie zou je niet willen zitten in periode 2
8. Waar in de klas zou je wel of niet willen zitten?

Slide 16 - Tekstslide