H5 spelling

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Boeken-
pitches

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen

Ik leer wanneer ik wel of niet een hoofdletter moet schrijven in bijzondere gevallen. 
Ik weet de regels voor het gebruik van aanhalingstekens. 
Ik leer de regels voor samenstellingen.
Ik weet het belang van samenstellingen voor verschil in betekenis. 

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk nakijken

Maak: H5 spelling opdracht 1 en 2 & H5 formuleren opdracht 2. 

Slide 4 - Tekstslide

H5 & 6 Spelling
Hoofdletters (bijzondere gevallen)
Aanhalingstekens
Samenstellingen

Slide 5 - Tekstslide

Geen hoofdletters

  • NIET als zin begint met 's (bv 's Morgens ....) of een getal: 1952 is het jaar van de watersnoodramp.
  • NIET bij samenstellingen van religieuze feestdagen (kerstkaart)
  • NIET bij de namen van de windstreken (noordwesten, noorden)
  • NIET als de naam of voorletter voor het tussenvoegsel staat (meneer S. van der Vaart - meneer Van der Vaart). 
Wel hoofdletters

  • WEL bij de feestdag, want dat is een eigennaam (Kerstmis)
  • WEL bij bijvoeglijke naamwoorden die van aardrijkskundige naam zijn afgeleid (Zeeuwse bolussen, Noord-Hollandse kaas) 

Slide 6 - Tekstslide

WEL hoofdletter
GEEN hoofdletter
hemelvaartvakantie
ijslandse geisers
moederdag
zuidwesten
op (meneer op het hof)
van 
(mevrouw J. de boer - van den berg)

Slide 7 - Sleepvraag

Aanhalingstekens
  • Bij citaten (directe rede)
  • Titels van boeken / films / series etc.
  • Als je het woord zelf bedoelt en niet de betekenis. 

Slide 8 - Tekstslide

Directe rede: iemand citeren
Jan zei: 'Ik vind al die spellingsregels zo saai.'


Altijd aanhalingstekens gebruiken.
Aanhalingstekens horen NA het leesteken (dus ook NA ? of !)
Indirecte rede: vertellen wat iemand heeft gezegd
Jan zei dat hij die spellingsregels zo saai vindt. 

Gedachten vertellen
Jan dacht: ik vind spellingsregels zo saai. 

Geen aanhalingstekens gebruiken. 

Slide 9 - Tekstslide

Neem de zin over en plaats hoofdletters en leestekens op de juiste plek.
de docent zei de legende van sint-nicolaas speelt aan de zuidkust van turkije

Slide 10 - Open vraag

Samenstellingen
  • Nederlands: zoveel mogelijk woorden aan elkaar schrijven (langeafstandsloper)
  • Hebben meestal één klemtoon.
  • Het laatste woord is bepalend voor de betekenis. 
  • Laatste woord is de kern en bepaald het lidwoord van de samenstelling. '
  • Let op het betekenisverschil bij het los of aan elkaar schrijven van een samenstelling. 

  • Samengestelde werkwoorden: stofzuigen. 
  • Woorden met de getallen honderd en duizend (tachtigduizend, vijftienhonderd)
  • Woorden die gemaakt zijn van er, hier, daar of waar + voorzetsel: daarna, ervoor, hierover, waarom




Slide 11 - Tekstslide

Bijvoeglijke naamwoorden in samenstellingen
  • Meestal los van het zelfstandige naamwoord waar het extra betekenis aan geeft. Voorbeeld: fantastische leerlingen. 
  • Veelvoorkomende bijvoeglijke naamwoorden met een deelwoord als tweede deel. Voorbeelden: hooggelegen, dichtbevolkt, pasgetrouwd, veelzeggend. 

Fantastische leerlingen versus 2-vwo-leerlingen

Slide 12 - Tekstslide

Aan elkaar of los

Slide 13 - Tekstslide

Waarin maakt de spatie verschil in betekenis?

Slide 14 - Tekstslide

Waarin maakt de spatie verschil in betekenis?

Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk 6 juni
Lees: theorie pag. 162

Maak: H5 spelling opdracht 4 en H6 Spelling opdracht 1 en 2. 
timer
1:00

Slide 16 - Tekstslide

Quizlet oude naamvallen

Slide 17 - Tekstslide