2Vb - 4 oktober

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Welk begrip hoort bij deze omschrijving: ''het langs een helling naar beneden bewegen van gesteente onder invloed van zwaartekracht'' ?
A
Bovenloop
B
Massabewegingen
C
Puinhelling
D
Erosie

Slide 10 - Quizvraag

Gesteente kan afslijten wanneer er water met andere stenen langs beweegt. Welk begrip omschrijft dit?

Slide 11 - Open vraag

Welk deel van de rivier mondt uit in de zee?
A
Bovenloop
B
Middenloop
C
Benedenloop

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Waar of niet waar? Een gletsjer zorgt ook voor erosie.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Waar of niet waar? Een V-dal is ontstaan omdat er in het verleden een gletsjer 'stroomde'.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quizvraag

Welke vorm van sediment is het kleinst?
A
Stenen
B
Grind
C
Klei
D
Zand

Slide 27 - Quizvraag

Rivieren leggen verweringsmateriaal neer. Welk begrip hoort hierbij?

Slide 28 - Open vraag

Waar of niet waar? Een aanslibbingskust wordt steeds een beetje opgehoogd doordat er laagjes zand worden afgezet door de zee.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quizvraag

Waar of niet waar? De duinen die op stranden ontstaan, ontstaan door langdurige sedimentatie.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quizvraag

Zandsteen ontstaat doordat er korrels ____ stevig op elkaar worden gedrukt. Dit door een zandpakket van kilometers dik.

Slide 31 - Open vraag

Gesteente ontstaan uit samengeperst sediment noemen we _____?

Slide 32 - Open vraag

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide