Tegenargumenten en weerleggingen (2)

Tegenargumenten en weerleggingen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Tegenargumenten en weerleggingen

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je al?
- standpunt
- waarderend argument
- feitelijk argument
- onderschikkend argument
- nevenschikkend argument

Slide 2 - Tekstslide

Ik heb mij dit weekend geërgerd aan al die aandacht voor Max Verstappen.
De Formule 1 zou verboden moeten worden.
Dat racen is heel slecht voor het milieu.
standpunt
waarderend argument
nevenschikkend argument

Slide 3 - Sleepvraag

nevenschikking

Slide 4 - Tekstslide

onderschikking

Slide 5 - Tekstslide

tegenargumenten en weerleggingen

Slide 6 - Tekstslide

In een betogende tekst wil de schrijver de lezer overtuigen van zijn standpunt. Hij doet dat door argumenten voor zijn standpunt aan te voeren. Een schrijver kan zijn lezer ook overtuigen door mogelijke tegenargumenten te ontkrachten. We noemen het een weerlegging wanneer de schrijver aantoont dat de tegenargumenten niet kloppen.

Slide 7 - Tekstslide

Ik vind dat de gemeente een goede manier van afvalscheiding heeft ingevoerd. (standpunt) Afgelopen jaar is daardoor maar liefst 61% meer afval op milieuvriendelijke wijze verwerkt. (argument voor) Daar staat tegenover dat het afvalscheidingssysteem te ingewikkeld is geworden met voor ieder huishouden een groente-, fruit- en tuinafvalcontainer met een groene deksel, een papiercontainer met een blauwe deksel, een plasticcontainer met een oranje deksel, en een textiel-, een glas- en een restafvalcontainer in de buurt. (argument tegen). Uit onderzoeken in andere gemeenten in Brabant die met dit systeem werken, blijkt echter dat burgers heel snel wennen aan deze nieuwe manier van afvalscheiding. (weerlegging)

Slide 8 - Tekstslide

Een tegenargument en een weerlegging worden vaak voorafgegaan door signaalwoorden die een tegenstellend verband aangeven: daarentegen, maar, hoewel, echter, toch, ofschoon, ondanks dat, (aan de ene kant …) aan de andere kant, daar staat tegenover dat.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Wapens moeten ook in Nederland te koop zijn. Zij beschermen jou tegen overvallers.

Bovendien maken ze indruk op je vrienden.
A
weerlegging
B
tegenargument
C
nevenschikkend argument
D
onderschikkend argument

Slide 11 - Quizvraag

Amsterdam is de mooiste stad van Nederland. Dat komt door de grachten. Het is daardoor wel druk met toeristen.
Daarentegen, levert dit wel geld op voor de ondernemers aan die grachten.
A
weerlegging
B
tegenargument
C
nevenschikkend argument
D
onderschikkend argument

Slide 12 - Quizvraag

Max Verstappen is op dit moment de beste coureur van de wereld. Alle F1-auto's zouden dezelfde motor moeten hebben. Hierdoor worden de races spannender.

De auto-industrie heeft hier echter niets aan.
A
weerlegging
B
tegenargument
C
nevenschikkend argument
D
onderschikkend argument

Slide 13 - Quizvraag

's Avonds mogen wij niet meer sporten in clubverband. Dit is heel slecht voor de gezondheid van de mensen. De sportclubs moeten daarom weer openen.

Hierdoor wordt de conditie van iedereen beter.
A
weerlegging
B
tegenargument
C
nevenschikkend argument
D
onderschikkend argument

Slide 14 - Quizvraag