inkomstenbelasting 2023 economie

inkomstenbelasting 2023
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
RechtenMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

inkomstenbelasting 2023

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Box 1
inkomen uit werk en wonen:
  • hoeveel loonbelasting moet je betalen?
  • hoe wordt het inkomen uit de woning vastgesteld?
  • we kijken naar aftrekposten op het inkomen
  • we kijken naar de schijven met hun tarief
  • we kijken naar de heffingskorting 
  • we gaan leren hoe we de belasting in box 1 uitrekenen

Slide 3 - Tekstslide

eigenwoningforfait: je woning zorgt voor een inkomen omdat je geen huur hoeft te betalen

erbij: 0.35% van de WOZ-waarde

eraf: hypotheekrente en notariskosten


Slide 4 - Tekstslide

Wie bepaalt de WOZ-waarde van een woning?
A
de verkoper van een woning
B
het Rijk
C
de hypotheekverstrekker
D
de gemeente

Slide 5 - Quizvraag

is het inkomen uit een woning dat wordt belast in box 1 een echt inkomen of een fictief inkomen?
A
echt
B
fictief

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Heffingskorting
  • Algemene heffingskorting max € 3.070 (2023), afhankelijk van het inkomen. 
  • Heffingskorting is korting op de te betalen belasting: eerst belasting berekenen, dan de korting toepassen

Slide 8 - Tekstslide

Tim verdient €9.000 bruto per jaar.

belasting in schijf I = 9000 x 36,93% = € 3323,70

Heffingskorting is 3000 euro:
Tim betaalt € 3323,70- € 3000 = € 323,70


Slide 9 - Tekstslide

Tim verdient €69.000 bruto per jaar.

 

Schijf I = 69000 x 36,93% = €25481
Schijf 2= 0
Heffingskorting is 3000 euro
Tim betaalt €25481  - € 3000 = 22481



Slide 10 - Tekstslide

Tim verdient €100.000 bruto per jaar.

Schijf I = 73.031 x 36,93% = €26970
Schijf II= 100.000 - 73.031 = 26.969
26.969 x 49.50% = € 13350
 Tim betaalt € 26969 + € 13350 =  40319 - € 3000 (heffingskorting) = €37319


Slide 11 - Tekstslide

Leontine heeft een jaarsalaris van 80.000.
Zij heeft een huis waarop een hypotheek gevestigd is van 300.000 tegen een rentepercentage van 4%. De WOZ-waarde is vastgesteld op 280.000. Het eigen woning forfait is 0,35%. 
Wat is het belastbaar inkomen van Leontine?

  • inkomen uit werk
  • inkomen uit woning
  • aftrek hypotheekrente
  • beslastbaar inkomen

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

voorbeeld van verkoop aandelen
20.000 aandelen x 4 euro = 80.000 euro aankoopbedrag
20.000 aandelen x 10 euro = 200.000 euro verkoopbedrag
200.000 -/- 80.000 = 120.000 euro aan winst
120.000 x het vaste belastingtarief in box 2 van 26,25% =
31.500 te betalen aan belasting
 

Slide 14 - Tekstslide

Mark heeft 6% aandelen ASML. Hij krijgt een winstuitkering van ASML over zijn aandelen van 30.000 euro. Hoeveel belasting betaalt hij?

Slide 15 - Open vraag

winstuitkering op aandelen
winstuitkering op zijn aandelen a 30.000 euro 

30.000 x 26,25% =
7.875 euro

Slide 16 - Tekstslide

Box 3: sparen en beleggen
Hebt u spaargeld, aandelen of een tweede woning? Of hebt u schulden? 
De waarde van uw bezittingen min uw schulden noemen wij uw vermogen. 
Het maakt niet uit of u vermogen hebt in Nederland of buiten Nederland.




Slide 17 - Tekstslide

Vermogen

Vermogen: voor iedereen geldt in box 3 een heffingsvrij vermogen.

57.000 euro 1 persoon


114.000 euro met fiscaal partner

Slide 18 - Tekstslide

Voordeel
Over het voordeel dat je hebt uit dat vermogen betaal je belasting: 32% in 2023

spaargeld: 100.000
heffingsvrij: 57.000
over 43.000 heb je 1500 euro rente gekregen: voordeel
hier betaal je dan 32% rente over

Slide 19 - Tekstslide

De Lorenzcurve is een grafiek die laat zien hoe het totale inkomen van een land verdeeld is over de bevolking.

De Lorenzcurve geeft aan hoe groot het verschil tussen arm en rijk is


 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Lorenzcurve

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Lorenzcurve

Slide 24 - Tekstslide

Lorenzcurve

Slide 25 - Tekstslide

Stap 1
1. Gemiddelde inkomen van de groep bij elkaar optellen

Slide 26 - Tekstslide

Stap 2
2. Totaal inkomen per groep = aantal x gemiddelde inkomen per groep

Slide 27 - Tekstslide

Stap 3
3. Totaal inkomen per groep bij elkaar optellen 

Slide 28 - Tekstslide

Stap 4
Procentueel deel v.d. bevolking = aantal  delen door  totaal aantal

Slide 29 - Tekstslide

Stap 5
5. Procentueel deel v.h. inkomen = 
Totaal inkomen per groep  delen door het totaal van totaal inkomen per groep

Slide 30 - Tekstslide

Stap 6
6. Procentueel deel v.d. bevolking cumulatief* = procentueel deel van de bevolking optellen (10% + 10% = 20%) 

Slide 31 - Tekstslide

Gemiddelde belastingsdruk
De gemiddelde belastingdruk geeft aan hoeveel
procent van het belastbaar inkomen naar de belasting gaat. Deze gemiddelde
belastingdruk is gemakkelijk uit te rekenen.

Slide 32 - Tekstslide

Persoon A
inkomen 50.000
te betalen belasting 15.000
belastingdruk: 15000 delen door 50.000 x 100%=
30%

Slide 33 - Tekstslide

Persoon B
inkomen 80.000
te betalen belasting 32000
belastingdruk: 32000 delen door 80.000 x 100%=
40%

Slide 34 - Tekstslide

belastingheffing = progressief

Je ziet dat de gemiddelde belastingdruk stijgt als het belastbaar inkomen toeneemt.
Daarom zeggen we dat de belastingheffing progressief is.

Slide 35 - Tekstslide

Directe belastingen
De loon- en inkomstenbelasting is een voorbeeld van een directe belasting. Directe
belastingen moeten worden betaald over inkomen en vermogen. 

Slide 36 - Tekstslide

Directe belastingen
  • Vennootschapsbelasting, die betaald moet worden over de winst van BV’s en NV’s. 
  • Erfbelasting (successierechten)
  • Kansspelbelasting

Slide 37 - Tekstslide

Indirecte belastingen
Deze belastingen betalen we via de goederen en diensten die we kopen.
  • btw
  • motorrijbelasting
  • overdrachtsbelasting bij aankoop huis
  • accijns op tabak, sterke drank, benzine: accijns is een vast bedrag per product. bijvoorbeeld 5 euro per pakje sigaretten

Slide 38 - Tekstslide

Waarom belasting betalen?

  1. De overheid heeft geld nodig om de uitgaven te betalen.
  2. De overheid gebruikt de belastingen om het gedrag van gezinnen en bedrijven te beïnvloeden
  3. De overheid gebruikt de belastingen om de inkomensverdeling te beïnvloeden.

Slide 39 - Tekstslide

Draagkrachtbeginsel
Met het draagkrachtbeginsel wordt bedoeld dat belasting wordt geheven naar draagkracht: de sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen. 
Mensen met lage inkomens worden ontzien, mensen met een hoog inkomen of mensen met vermogen moeten flink betalen.

Slide 40 - Tekstslide

progressief belastingstelsel
Door een progressief belastingstelsel betalen mensen met lage inkomens relatief minder belasting. Zij houden dus relatief meer over dan mensen met hoge inkomens. 
De relatieve inkomensverschillen worden kleiner, dus de inkomensverdeling wordt minder ongelijk. We noemen dit nivellering.

Slide 41 - Tekstslide

Profijtbeginsel
Met het profijtbeginsel wordt bedoeld dat degenen,die profiteren van overheidsvoorzieningen, daar ook voor moeten betalen.
  • De gebruiker betaalt: motorrijtuigenbelasting of kilometerheffing automobilisten in toekomst
  • Tolheffing

Slide 42 - Tekstslide