Zij heeft een huis waarop een hypotheek gevestigd is van 300.000 tegen een rentepercentage van 4%. De WOZ-waarde is vastgesteld op 280.000. Het eigen woning forfait is 0,35%.
Wat is het belastbaar inkomen van Leontine?
inkomen uit werk
inkomen uit woning
aftrek hypotheekrente
beslastbaar inkomen
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
voorbeeld van verkoop aandelen
20.000 aandelen x 4 euro = 80.000 euro aankoopbedrag
20.000 aandelen x 10 euro = 200.000 euro verkoopbedrag
200.000 -/- 80.000 = 120.000 euro aan winst
120.000 x het vaste belastingtarief in box 2 van 26,25% =
31.500 te betalen aan belasting
Slide 14 - Tekstslide
Mark heeft 6% aandelen ASML. Hij krijgt een winstuitkering van ASML over zijn aandelen van 30.000 euro. Hoeveel belasting betaalt hij?
Slide 15 - Open vraag
winstuitkering op aandelen
winstuitkering op zijn aandelen a 30.000 euro
30.000 x 26,25% =
7.875 euro
Slide 16 - Tekstslide
Box 3: sparen en beleggen
Hebt u spaargeld, aandelen of een tweede woning? Of hebt u schulden?
De waarde van uw bezittingen min uw schulden noemen wij uw vermogen.
Het maakt niet uit of u vermogen hebt in Nederland of buiten Nederland.
Slide 17 - Tekstslide
Vermogen
Vermogen: voor iedereen geldt in box 3 een heffingsvrij vermogen.
57.000 euro 1 persoon
114.000 euro met fiscaal partner
Slide 18 - Tekstslide
Voordeel
Over het voordeel dat je hebt uit dat vermogen betaal je belasting: 32% in 2023
spaargeld: 100.000
heffingsvrij: 57.000
over 43.000 heb je 1500 euro rente gekregen: voordeel
hier betaal je dan 32% rente over
Slide 19 - Tekstslide
De Lorenzcurve is een grafiek die laat zien hoe het totale inkomen van een land verdeeld is over de bevolking.
De Lorenzcurve geeft aan hoe groot het verschil tussen arm en rijk is
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Video
Lorenzcurve
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Lorenzcurve
Slide 24 - Tekstslide
Lorenzcurve
Slide 25 - Tekstslide
Stap 1
1. Gemiddelde inkomen van de groep bij elkaar optellen
Slide 26 - Tekstslide
Stap 2
2. Totaal inkomen per groep = aantal x gemiddelde inkomen per groep
Slide 27 - Tekstslide
Stap 3
3. Totaal inkomen per groep bij elkaar optellen
Slide 28 - Tekstslide
Stap 4
Procentueel deel v.d. bevolking = aantal delen door totaal aantal
Slide 29 - Tekstslide
Stap 5
5. Procentueel deel v.h. inkomen =
Totaal inkomen per groep delen door het totaal van totaal inkomen per groep
Slide 30 - Tekstslide
Stap 6
6. Procentueel deel v.d. bevolking cumulatief* = procentueel deel van de bevolking optellen (10% + 10% = 20%)
Slide 31 - Tekstslide
Gemiddelde belastingsdruk
De gemiddelde belastingdruk geeft aan hoeveel
procent van het belastbaar inkomen naar de belasting gaat. Deze gemiddelde
belastingdruk is gemakkelijk uit te rekenen.
Slide 32 - Tekstslide
Persoon A
inkomen 50.000
te betalen belasting 15.000
belastingdruk: 15000 delen door 50.000 x 100%=
30%
Slide 33 - Tekstslide
Persoon B
inkomen 80.000
te betalen belasting 32000
belastingdruk: 32000 delen door 80.000 x 100%=
40%
Slide 34 - Tekstslide
belastingheffing = progressief
Je ziet dat de gemiddelde belastingdruk stijgt als het belastbaar inkomen toeneemt.
Daarom zeggen we dat de belastingheffing progressief is.
Slide 35 - Tekstslide
Directe belastingen
De loon- en inkomstenbelasting is een voorbeeld van een directe belasting. Directe
belastingen moeten worden betaald over inkomen en vermogen.
Slide 36 - Tekstslide
Directe belastingen
Vennootschapsbelasting, die betaald moet worden over de winst van BV’s en NV’s.
Erfbelasting (successierechten)
Kansspelbelasting
Slide 37 - Tekstslide
Indirecte belastingen
Deze belastingen betalen we via de goederen en diensten die we kopen.
btw
motorrijbelasting
overdrachtsbelasting bij aankoop huis
accijns op tabak, sterke drank, benzine: accijns is een vast bedrag per product. bijvoorbeeld 5 euro per pakje sigaretten
Slide 38 - Tekstslide
Waarom belasting betalen?
De overheid heeft geld nodig om de uitgaven te betalen.
De overheid gebruikt de belastingen om het gedrag van gezinnen en bedrijven te beïnvloeden
De overheid gebruikt de belastingen om de inkomensverdeling te beïnvloeden.
Slide 39 - Tekstslide
Draagkrachtbeginsel
Met het draagkrachtbeginsel wordt bedoeld dat belasting wordt geheven naar draagkracht: de sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen.
Mensen met lage inkomens worden ontzien, mensen met een hoog inkomen of mensen met vermogen moeten flink betalen.
Slide 40 - Tekstslide
progressief belastingstelsel
Door een progressief belastingstelsel betalen mensen met lage inkomens relatief minder belasting. Zij houden dus relatief meer over dan mensen met hoge inkomens.
De relatieve inkomensverschillen worden kleiner, dus de inkomensverdeling wordt minder ongelijk. We noemen dit nivellering.
Slide 41 - Tekstslide
Profijtbeginsel
Met het profijtbeginsel wordt bedoeld dat degenen,die profiteren van overheidsvoorzieningen, daar ook voor moeten betalen.
De gebruiker betaalt: motorrijtuigenbelasting of kilometerheffing automobilisten in toekomst