Eindtoets voorbereiding 1 GL

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 1

Voorbereiding op de eindtoets

Thema 1, 2 & 3

THEMA 1 

PLANTEN EN DIEREN

Levenskenmerken

Levend       Dood     Levenloos

Levend       Dood       Levenloos

Organismen

Alle organismen hebben levenskenmerken

als iets leeft, is het een organisme

geen levenskenmerken: levenloos

kiemplant

navel

zaadhuid

zaadlob

Zaadlobben

De eerste blaadjes die boven de grond uitkomen, zijn de zaadlobben

Hier zit reservevoedsel in.

Kieming

• In de zaad zit een kiem. Wanneer er uit het kiem een klein kiemplantje groeit spreek je over kieming.
• Bij de kieming van een bruine boon komt eerst het worteltje van de kiem naar buiten en daarna het stengeltje.
  

planteneters, vleeseters of alleseters?

vleeseter

vleeseter

planteneter

vleeseter

planteneter

planteneter

alleseter

alleseter

alleseter

planteneter

Reserve-voedsel 

Maar planten slaan ook reserve voedsel in hun wortels op. 

Veel van de suikers die zij maken door fotosynthese slaan ze in de wortels op. Daarom zijn suikerbieten zo zoet! 

Als een plant dan een slecht moment heeft, kan hij zijn reservevoedsel gebruiken om te overleven. 

Fotosynthese

fotosynthese

THEMA 2

ORGANEN EN CELLEN

Vergroting

Het oculair vergroot 15x, het objectief 20x. 

Wat is de totale vergroting van de microscoop? 

oculair

objectief

Plantencel & dierlijke cel

DNA

Chromosomen bestaat voor een groot deel uit de stof DNA.

In elke cel in je lichaam ligt dezelfde informatie.

Moedercel                               Dochtercellen

Cel - orgaan - orgaanstelsel 

Torso

Organen in de romp 

Stengels

3 functies van stengel:

1. Dragen van bladeren en bloemen omdat ze gevuld zijn met water.
   
2. Vervoeren van water en opgeloste stoffen
3. Reservevoedsel opslaan (gebruikt als voedsel voor mensen en dieren)

Wortelstelsel

- Hoofdwortel

- Zijwortels

- Wortelharen

Amoebe

a=geen/niet, moebe=vorm

Voortbewegen van de amoebe

d.m.v. schijnvoetjes

THEMA 3

ORDENING

geen celwand

geen bladgroenkorrels

geen celkern

Stammen van het dierenrijk

Uitwendig

Diersoorten en rassen 

1. Dieren horen tot een bepaalde doelgroep als ze zich onderling kunnen voortplanten.

 2. Rassen: Verschillende groepen binnen een diersoort heten rassen.  

Een ras is een groep dieren die sterk op elkaar lijken en tot dezelfde diersoort behoren.

geen celwand

geen bladgroenkorrels

geen celkern

zaadplanten

Bladeren

Stengels

Wortels

Bloemen

Sporenplanten

Bladeren

Stengels

Wortels

Geen bloemen

geen celwand

geen bladgroenkorrels

geen celkern

Schimmels

Opgebouwd uit schimmeldraden

Voortplanting via sporen 

Penseelschimmel --> sporen aan uiteinde schimmeldraden 

Paddenstoelen --> vrucht van schimmel --> sporen

Ééncellige schimmel = gist

bacteriën zijn nuttig en schadelijk

nuttige bacteriën:

zuurkool, kaas, yoghurt en nog 

veel meer voedsel wordt gemaakt 

met bacteriën. bacteriën zijn dus 

heel erg nuttig! Ze zitten zelfs in je darmen

schadelijke bacteriën:

puistjes, keelontsteking en blaasontsteking zijn voorbeelden van bacteriën waar je ziek van kan worden. deze kunnen best wel schadelijk zijn.