Nederlands Inversie en voegwoorden A

Nederlands woordvolgorde
Vandaag herhalen we inversie en het gebruik van voegwoorden.
Een ander woord voor voegwoord = conjunctie
Een ander woord voor onderwerp = subjectief
Woordvolgorde = inversie

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Nederlands woordvolgorde
Vandaag herhalen we inversie en het gebruik van voegwoorden.
Een ander woord voor voegwoord = conjunctie
Een ander woord voor onderwerp = subjectief
Woordvolgorde = inversie

Slide 1 - Tekstslide

Nederlands: inversie
De normale zin: PV komt na OW
Inversie: OW en PV draaien om.
Ik ga morgen naar het park.
Morgen ga ik naar het park.



Slide 2 - Tekstslide

Nederlands: inversie
Kijk naar de video op de volgende slide.



Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Nederlands: voegwoorden
Er zijn 2 soorten voegwoorden (conjuncties): 

  • Nevenschikkend voegwoord (NS)
  • Onderschikkend voegwoord (OS)



Slide 5 - Tekstslide

Nevenschikkend voegwoord
want - maar - of - en - dus
Leer deze voegwoorden uit je hoofd.
OW en PV blijven bij elkaar. 
Ik ga vroeg slapen, want ik ben moe.
Morgen is het weekend, dus wij zijn vrij.

Slide 6 - Tekstslide

Onderschikkend voegwoord
Alle andere voegwoorden
OW en PV blijven niet bij elkaar. 
Ik ga vroeg slapen, omdat ik  moe ben.
Morgen is het weekend, zodat wij vrij zijn.

Slide 7 - Tekstslide

Nederlands: voegwoorden
Een ander woord voor voegwoord = conjunctie
Een ander woord voor onderwerp = subjectief
Kijk naar de video op de volgende slide


Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Opdracht inversie en voegwoorden
Ga naar jouw opdrachten in Teams.
Daar staat een opdracht klaar: 'inversie en voegwoorden'
Deadline voor de opdracht: vrijdag 12 juni 15:00 uur.

Slide 10 - Tekstslide