H2.1 & 2.2

Hoofdstuk 3: Steden
7 Nederland: land zonder een echt grote stad
§2.1 Leven in de grote stad
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3: Steden
7 Nederland: land zonder een echt grote stad
§2.1 Leven in de grote stad

Slide 1 - Tekstslide

Megastad, wereldstad en hoofdstad
  • voorbeelden
  • kenmerken
  •  Leven in zo een stad
  • verschil met de andere soorten steden
timer
15:00

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
1. Je weet welke vier kenmerken een stad heeft.

2. Je begrijpt het verschil tussen een megastad en een wereldstad.

3. Je kunt beschrijven hoe het leven in een megastad verschilt van dat in een wereldstad.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een stad?
Een stad heeft vier kenmerken:
  • Een bepaald, per land verschillend, aantal inwoners;
  • Dicht bebouwd in vergelijking met het omringde gebied;
  • Een beroepsbevolking die vrijwel uitsluitend werkt in de secundaire en tertiaire sector;
  • Een groot aantal voorzieningen (winkels, werk onderwijs, bestuur) voor het gebied rond de stad.

Steden kun je indelen in drie soorten:
  1. Een megastad;
  2. Een wereldstad;
  3. Een hoofdstad.


Secundaire sector = werken in fabrieken.
Tertiaire sector = werken bij bedrijven die uit zijn op winst, bijv. een kapper, winkel.

Slide 4 - Tekstslide

Wereldstad
Megastad
Hoofdstad
* bestuurscentrum van het land
* 10 mln inwoners
*geen grote rol in de wereld
* groot
* belangrijk op wereldniveau

Slide 5 - Sleepvraag

Drie soorten steden in de wereld
  • Hoofdstad: bestuurscentrum van het land.
  • Megastad: 10 mln inwoners, geen grote rol in de wereld.
  • Wereldstad: groot, belangrijk op wereldniveau op gebied van economie, cultuur en politiek.

Slide 6 - Tekstslide

De invloed van de global city groeit
  • Global cities (wereldsteden) zijn steden die de belangrijkste knooppunten vormen in het stedelijk netwerk, bijvoorbeeld: New York, Tokyo en Londen.

  • BBP van New York is groter dan dat van Rusland of India, in Tokyo wonen net zoveel mensen als in heel Peru en Londen telt meer internationale kantoren en banken dan Canada.

  • De burgemeesters van de global cities zitten vaak bij een om probelen van hun stad te bespreken, bijvoorbeeld over: verkeer, luchtvervuiling, migranten, klimaatverandering etc.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

  • Welke stad staat in Europa en in de wereld aan de top?
  • London
  • Hoe komt het dat deze positie aan de top onder druk staat?
  • Door Brexit

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

§2 De spreiding van wereldsteden

Slide 11 - Tekstslide

Leerdoelen 
  • Je kent de factoren die de ligging van steden beïnvloeden.
  • Je begrijpt het verschil in verstedelijkingstempo tussen rijke en arme landen.
  • Je kunt het verband tussen verstedelijkingsgraad, verstedelijkingstempo en welvaart uitleggen.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

vraag
Welk verschil zie je tussen de ligging van steden in de rijke en arme delen van de wereld?

antwoord
In rijke delen van de wereld zijn steden meer verspreid over land.
Stedelijk netwerk
Een groep van steden in een land die onderling op tal van terreinen verbonden zijn.

Slide 14 - Tekstslide

Hoe is de spreiding van grote steden?
Veel ontwikkelingslanden hebben vaak één megastad, een primate city. 
Een primate city is veel groter dan de tweede stad van het land.

  • Bijvoorbeeld: Bangkok in Thailand 
(8 miljoen inwoners) is 16 keer zo groot als de tweede stad van Thailand (270.000 inwoners). 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Leven in een megastad
Voordeel
- Er is hier werk;
- Grotere kans op goed onderwijs;
- Kans op een beter leven in de stad groter dan op het platteland.

Nadeel
- Als je arm bent woon je in krottenwijken;
- Veel afval en ziektes.

Slide 17 - Tekstslide

arm land

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag
  • Weektaak 
  • nakijken?

Slide 20 - Tekstslide

Expertgroepen
  • Spreiding van steden 
  • Hoe verandert het stedelijk patroon
timer
10:00

Slide 21 - Tekstslide

Spreiding steden verklaren (1)
Kenmerken van het gebied (absolute ligging)
  • vlakke vruchtbare gebieden
  • kruispunten handelswegen
  • vindplaats grondstoffen

Slide 22 - Tekstslide

Spreiding steden verklaren (2)
Kenmerken t.o.v. andere plaatsen (relatieve ligging), zoals:
  • midden in het land, of juist aan de kust
  • goede verbindingen met andere steden
  • Brussel 'spin in het web'

Slide 23 - Tekstslide

Spreiding steden verklaren (3)
  • Steden door koloniale verleden liggen meestal aan de kust
  • Rol steden aan de kust? Exporthaven naar moederhaven
  • Later trokken mensen van het platteland naar deze steden waardoor sommige steden uitgroeiden tot megasteden

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Link

verstedelijkingsgraad

Slide 27 - Woordweb

verstedelijkingstempo

Slide 28 - Woordweb

vestigingsoverschot

Slide 29 - Woordweb

Hoe verandert het stedelijk patroon?
  • Aan de verstedelijkingsgraad kan je zien welk percentage van de bevolking van een land in steden woont.

  • Het verstedelijkingstempo is het percentage waarmee de verstedelijkingsgraad jaarlijks toeneemt. --> In ontwikkelingslanden vaak hoog. Vanaf 1970 trekken hier miljoenen mensen van het platteland naar de stad (verstedelijking), in bijv. Afrika en Azië. Veel jonge gezinnen trekken naar de stad en stichten een gezin, met als gevolg dat er in deze steden een groot vestigingsoverschot is. 

  • De natuurlijke groei is de voornaamste reden dat de stadsbevolking in ontwikkelingslanden zo snel groeit. 


Slide 30 - Tekstslide

Megastad
Wereldstad
Hoofdstad
Hier wonen meer dan 10 miljoen mensen.
Liggen grotendeels in Azië. 
Veel inwoners en veel invloed op de wereld.
New York, Tokyo, Londen. 
Hier zit vaak de regering.
Amsterdam.
Global cities

Slide 31 - Sleepvraag

Verstedelijkingsgraad

Verstedelijkingstempo

Vestigingsoverschot

Er komen meer mensen in een plek wonen dan er vertrekken.
Het percentage mensen in een land dat in een stad woont.
Percentage waarmee het aantal bewoners van steden jaarlijks toeneemt.

Slide 32 - Sleepvraag

Lees de leertekst door en geef in je schrift antwoord op de 3 leerdoelen.
1. Wat zijn de factoren die de ligging van steden beïnvloeden?
2. Wat is het verschil in verstedelijkingstempo tussen rijke         en arme landen?
3. Wat is het verband tussen verstedelijkingsgraad,             verstedelijkingstempo en welvaart?

Slide 33 - Tekstslide

Verstedelijkingsgraad

Verstedelijkingstempo

Vestigingsoverschot

Er komen meer mensen in een plek wonen dan er vertrekken.
Het percentage mensen in een land dat in een stad woont.
Percentage waarmee het aantal bewoners van steden jaarlijks toeneemt.

Slide 34 - Sleepvraag