Hoofd- en bijzinnen

Welkom!
  WELKOM! VT2M
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
  WELKOM! VT2M

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
- Je leest in het boek Zes seconden.
- Je leert wat literaire begrippen zijn en wat het begrip Personages inhoudt.
- Je leert wat een hoofd- en een bijzin is

Slide 2 - Tekstslide

Lesprogramma
- Welkom en planning komende tijd (5 min)
- Lezen Zes seconden en lit begrip personages (25 min)
- Terugblik: voegwoord (5 min)
- Uitleg: hoofd- en bijzinnen (10 min)
- Zelfstandig werken (15 min)
- Afsluiting  (5 min)

Slide 3 - Tekstslide

Gebruik je molboekje voor het maken van aantekeningen

Hoofdstuk 2   

Noteer:
(Literaire begrippen:) personages (wat weet je van ze?), ruimte, tijd, spanning en perspectief.

Slide 4 - Tekstslide

Literaire begrippen

Slide 5 - Tekstslide

Personages
- worden gemaakt/ bedacht door de schrijver (ook wat zij denken en doen)
- hoofdpersonen en bijfiguren
- karakterontwikkeling: Dat wat ze meemaken in een verhaal kan invloed hebben op hun karakter; zo kunnen ze zelfverzekerder, of somber, vrolijk, minder bang, etc. worden.  
- uiterlijke kenmerken

Slide 6 - Tekstslide

Terugblik
Nevenschikkend en onderschikkend voegwoord

Wat is het verschil?

Slide 7 - Tekstslide

Voegwoorden
1. Nevenschikkend voegwoord: verbinden twee woorden, woordgroepen of hoofdzinnen. 
dus, en, maar, of en want
2. Onderschikkend voegwoord: verbind een hoofdzin en een bijzin.
zoals: aangezien, als, dan, dat, doordat, hoewel, mits, nadat, of, omdat, opdat, tenzij, terwijl, toen, voordat, zodat en zodra. 

Slide 8 - Tekstslide

Zoek de twee voegwoorden
Toen de stroom uitviel, staken we kaarsen aan, omdat het aardedonker was. 

Slide 9 - Tekstslide


Enkelvoudige zin = één persoonsvorm

Samengestelde zin = twee of meer persoonsvormen

Slide 10 - Tekstslide

Samengestelde zin
– De gemeenteraad heeft besloten dat de kleine dorpsschool wordt opgeheven als het leerlingenaantal nog verder zal teruglopen.

– De gemeenteraad had besloten dat de kleine dorpsschool werd opgeheven als het leerlingenaantal nog verder zou teruglopen.

Slide 11 - Tekstslide

Welke zinnen zijn samengestelde zinnen? 
A ‘We stonden te juichen met z’n allen.
B Het liefst waren we op de stoelen geklommen, maar daar was het uitreikingsgala iets
te deftig voor.’
C Nathalie van Koot van het Wereld Natuur Fonds (WNF) wordt opnieuw blij als ze erover vertelt.
D Het WNF kreeg samen met de Zuid-Afrikaanse Peace Parks Foundation een dikke veertien miljoen euro van de Nationale Postcode Loterij.
E Van Koot: ‘Nu kunnen we neushoorns gaan inspuiten met gif.’
F ‘Pardon’, zei ze, ‘gif’?

timer
2:00

Slide 12 - Tekstslide

Een samengestelde zin kan bestaan uit:
- twee of meer samengevoegde hoofdzinnen (hoofdzin + hoofdzin);

- een hoofdzin met een of meer bijzinnen erin (bijzin + hoofdzin);

- een of meer hoofdzinnen met een of meer bijzinnen erin (hoofdzin + hoofdzin + bijzin). (hoofdzin+bijzin+bijzin)

Slide 13 - Tekstslide

Hoofdzin (HZ) en Bijzin (BZ)
Hoofdzin
Onderwerp en persoonsvorm staan naast elkaar; er passen (bijna nooit) andere zinsdelen tussen.
De persoonsvorm staat voor in de zin: als eerste of tweede zinsdeel.
Bijzin
Tussen onderwerp en persoonsvorm kúnnen wel andere zinsdelen staan (bijvoorbeeld het woordje 'niet').
De persoonsvorm staat vaak achter in de zin.


Slide 14 - Tekstslide

Nevenschikkende zinnen

- Een nevenschikking bestaat uit een hoofdzin + hoofdzin. 

- De hoofdzinnen worden aan elkaar verbonden dmv een nevenschikkend voegwoord (maar/of/dus/want/en)

- Je herkent een hoofdzin doordat de pv en het ow altijd naast elkaar staan. Er kunnen geen andere zinsdelen tussen de pv en ow geplaatst worden!

Slide 15 - Tekstslide

Onderschikkende zinnen

- Een onderschikking bestaat uit een hoofdzin + bijzin.

- De zinnen worden aan elkaar verbonden dmv een onderschikkend voegwoord (terwijl/als/doordat/....)

- In een bijzin staan de pv en het ow vaak ver uit elkaar. Als ze toch bij elkaar staan, dan kun je er andere woorden/zindsdelen tussen plaatsen.

Slide 16 - Tekstslide

Ik liep naar huis, omdat mijn fiets kapot was.

Slide 17 - Tekstslide

Ik liep naar huis, 

omdat mijn

 fiets kapot was.
Ik liep naar huis,

omdat mijn fiets kapot was.
hoofdzin
bijzin

Slide 18 - Tekstslide

Is het onderstreepte gedeelte van de volgende zin een hoofdzin of een bijzin?
Zwitserland ligt in het hart van Europa, maar het wijkt in veel opzichten af van andere Europese landen.
A hoofdzin
B bijzin

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag
Maak de opdrachten van de Planning Samengestelde zinnen (opdracht 1, 2, 2, 2e 3)
Klaar: lees verder in Zes seconden

Slide 20 - Tekstslide

Huiswerk
Lees H3 van Zes seconden uit
Maak de opdrachten van de Planning Samengestelde zinnen

Slide 21 - Tekstslide