Quriuz: Hoe beinvloed je groepsdynamiek

 Groepsdynamiek
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-6

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

 Groepsdynamiek

Slide 1 - Tekstslide

Wat hoop je te leren?

Slide 2 - Woordweb

Wat gaan we doen?

- Wat is groepsdynamica? (Aspecten binnen een groep)
- Veiligheid binnen een groep en groepsdruk.
- Welke fasen zijn er in groepsdynamica?
- Hoe heb je invloed op het in een groep gaat in die fasen?
- Teamwork
- Momenten van extra aandacht
- Materialen om mee te werken

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je al van groepsdynamica?

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Video

Altijd lid van een groep
Functies: 
Basisbehoefte van een mens om ergens bij te horen. Verschaft identiteit en status.  Wij gevoel. 

Doelen: 
          Taakdoel: een gezamenlijke taak die de groep wil vervullen (werk, sport)
          Sfeerdoel: hoe mensen met elkaar omgaan, samenwerken (bewust en onbewust) 
Sfeer en taakdoelen zijn met elkaar verbonden en beïnvloeden elkaar
Voor en nadelen: 
          Voordelen: verschaft identiteit, geeft gevoel ergens bij te horen
          Nadelen: mensen worden afhankelijk van de groep

Slide 6 - Tekstslide

Aspecten binnen een groep
Groepsdynamica zegt iets over de processen in de groep.


Proces aspect​
Omgangsregels, normen en relaties


Taak aspect
De zaken waarmee de groep bezig is en waarover de groep praat. bv gezamenlijk doel 

Slide 7 - Tekstslide

Soorten groepen
  • Primaire groep: Groep in de directe omgeving van de leerling. (familie, vrienden). Er is sprake van een gevoelsband. 
  • Secundaire groep: Een groep je in terecht komt, bv. sport, klas, werk. De groep heeft vaak een gemeenschappelijk doel. 
  • Formele groep: Niet zelf samengesteld. Leden hebben geen invloed op regels. Bv. binnen een organisatie
  • Informele groep: Groep ontstaat spontaan en is niet verplicht. bv. vriendschappen 
  • Homogene groep: Bestaat uit leden met gelijke kenmerken. Zegt iets over de fysieke kenmerken of zijn overeenkomstig aan de rol van de groepsleden.
  • Hetrogene groep: De  individuele kenmerken verschillen. Vaak is de groep bij elkaar ivm een groepstaak

Slide 8 - Tekstslide

Veiligheid in een groep

Slide 9 - Tekstslide

Erbij willen horen
Groepsdruk
De druk van een groep kan groot zijn, vaak gebeurt dit onbewust. De groep bepaalt of jij je vinger opsteekt, of het normaal is dat je een vraag stelt, of je uitgelachen wordt als je iets 'doms' doet of zegt, of je brutaal bent tegen een docent of niet.
Wat je zelf wilt of vindt, wordt vaak ondergeschikt gemaakt aan de groepscultuur.

Slide 10 - Tekstslide

Waarom laten we ons beïnvloeden door anderen?

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Weet je zelf een voorbeeld waarin jijzelf door groepsdruk iets wel of niet deed?
Wil je dat misschien noemen?
En welk gevoel gaf je dit?

Slide 13 - Open vraag

Zie mij!
Erbij willen horen is de basiswens van kinderen op school. Vanuit die basisbehoefte ontstaat de behoefte om niet alleen deel uit te maken van die groep, maar die ook iets te kunnen bieden.

Mensen zijn wezens die graag andere mensen nadoen, ze leren van wat ze zien en dat te imiteren (= nadoen). Dit geldt ook voor gedrag in een groep.

Slide 14 - Tekstslide

Groepsdruk en internet (verkort)
  • Internet en gamen zijn een serieus onderdeel geworden van de dagelijkse bezigheden van jongeren. De snelle ontwikkeling van het virtuele milieu hebben veel invloed op de klas als groep. Na de laatste les gaat het groepsproces gewoon door.

  • De groepsdruk om te antwoorden is ook in de groepsapp aanwezig. Dit is één van de redenen voor jongeren die het zo lastig maakt om de telefoon tijdens het huiswerk maken weg te leggen: FOMO.

  • Communiceren via internet heeft verstrekkende gevolgen, zodra de verzendknop is ingedrukt is de boodschap al bij de ander, zonder dat je daar nog iets aan kunt bijsturen.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Fasen binnen een groep

Slide 17 - Tekstslide

Waarom wil je invloed op de groepsdynamiek?
Groepsfasen zonder
interventie:
1) Forming
2) Storming
3) Norming
4) Performing
5) Adjourning
Groepsvorming met interventie
1) Forming
2) Norming
3) Storming
4) Performing
5) Adjourning

Slide 18 - Tekstslide

1) Forming / oriënteren
De oriëntatiefase is heel intensief. 
Doel van leerlingen: Ontmoeting met elkaar, docenten en andere personeelsleden.

Doel van mentoren: informatie geven over gang van zaken.

Aandachtspunt: beperk informatie.

Slide 19 - Tekstslide

2) Storming / presenteren
  • Fase van conflict en chaos.
  • Verschillen, Irritaties en conflicten komen aan de oppervlakte. Worden vaak openlijk uitgespeeld.
  • Elk groepslid streeft zijn eigen standpunten en belangen na.
  • Meer ik-gevoel dan wij-gevoel.
  • Sommige groepsrollen worden duidelijk.
  • De wind die in deze klas gaat waaien wordt in deze fase duidelijk

Slide 20 - Tekstslide

3) Norming / normeren
  • De groepsnormen worden duidelijk.
  • Deelnemers accepteren hun groepsrol.
  • Samenwerking komt op gang, de manier waarop wordt soms expliciet vastgelegd.
  • Ieder groepslid wordt zich er van bewust dat hij de ander nodig heeft.
  • Wanneer de meningen over de klas dicht bij elkaar liggen, kun je stellen dat de klas in de normeringsfase is beland. Die kan zowel positief als negatief zijn.

Slide 21 - Tekstslide

4) Performing / presteren
  • Het is duidelijk hoe leerlingen omgaan met elkaar, de docenten en de leerstof. De regels zijn niet afgesproken, maar ontstaan.
  • Geen individuen maar teamspelers. Wat een leerling vindt, levert hij/zij in voor de groepsmodus.
  • Zonder beïnvloeding is de kans op een ongunstige ontwikkeling groter.

Slide 22 - Tekstslide

5) Reforming / evalueren
  • Een groep zal weer uit elkaar vallen of deelnemers nemen   afscheid.
  • Emoties rond het afscheid.
  • Als de groep doorgaat, komen ze opnieuw in de forming   fase.
  • Rollen worden herverdeeld.
  • Als er geen aandacht wordt geschonken aan het  "uit elkaar gaan" dan regelt de klas het eigen afscheid. Dit gebeurt vaak door negatief gedrag. Het is gemakkelijker om afscheid te nemen als je elkaar toch al niet meer zo ziet zitten, dan wanneer je dol op elkaar bent.
  • Er zit ook veel beweging in alle andere groepen waar een leerling in zit (sprotclub, vriendegroep etc.) Dit zorgt ook voor veel onrust.

Slide 23 - Tekstslide

Een klas met begeleiding van het groepsproces.
Wat onderschat wordt, is dat er veel meer nieuw samengestelde groepen zijn. Die hebben soortgelijke aandacht nodig.

Tijdens de vakantie gebeurt er een heleboel met de individuen in een groep, wat invloed heeft op het groepsproces na de zomer. Zelfs een vakantie van 2 weken heeft al effect op het groepsproces. 



Slide 24 - Tekstslide

Waarom wil een docent invloed op de groepsdynamiek?

Slide 25 - Tekstslide

In de eerste of tweede week op schoolkamp gaan is een goed idee voor de groepsvorming.
A
Ja
B
Nee

Slide 26 - Quizvraag

Teamwork
Een school is een complexe organisatie.
Schakelarmband: schakels maken de verbinding.

Mensen in school vervullen verschillende rollen. Er is sprake van functionele ongelijkheid, maar wel relationele gelijkheid. Iedereen heeft recht op respectvol gedrag. Iedereen is hiervoor persoonlijk verantwoordelijk.

Slide 27 - Tekstslide

  • Hoe gaan collega's met elkaar om?
  • Hoe verloopt de communicatie met leerlingen?
  • Hoe is contact tussen schoolleiding en medewerkers?


  • Vindt de school positieve groepsvorming van belang? Dan geldt dit niet alleen voor de leerlingen. Het is belangrijk dat de school door het goede voorbeeld van de volwassenen vormgeeft aan de relationele gelijkheid. (Practice what you preach, geldt ook voor schoolleiders.)

  • Mentor heeft goede ondersteuning nodig vanuit schoolleiding en of oop om goede groepsvorming in klassen te waarborgen.

Slide 28 - Tekstslide

Technische voorwaarden
Het is van het grootste belang dat de mentor het allereerste moment in het schooljaar doorbrengt met zijn klas. De mentor heeft hier minimaal 1,5 uur voor nodig om de kennismaking goed vorm te geven. Meer tijd is zeker aan te bevelen.

Verder is het zinvol het programma te laten bestaan uit onderdelen waarbij de leerlingen elkaar informeel ontmoeten.

Slide 29 - Tekstslide

Rol van de docenten
Mentor is leidende figuur in het groepsproces. In de beginfase voert hij/zij alle activiteiten aan. Om te voorkomen dat het een proces is dat alleen in relatie met de mentor verloopt, is het goed om na de presentatiefase de collega's die lesgeven aan de klas te betrekken bij het proces.

Slide 30 - Tekstslide

Rol van ouders.
Ouders nemen een prominente plaats in in de ontwikkeling van leerlingen.
Kind
Ouders
School
Groeiruimte

Slide 31 - Tekstslide

Momenten van extra aandacht
  • Nieuwe leerling in de klas
  • Een leerling die weggaat
  • Een nieuwe docent voor de klas
  • Pesten in de klas (no blame methode)

Slide 32 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

Slide 33 - Woordweb

Volgende bijeenkomst:
Observatie en interventieles bij dysfunctionele groep
Casussen bespreken.

Slide 34 - Tekstslide