Les 1 p1

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Maandag 2 december

Welkom allemaal

Pak vast je werkboek en schrift 

Periode 2

Grammatica zinsdelen > 2e week na kerstvakantie toets

Formuleren

Verwerkingsopdracht > c-leesboek

Grammatica

- P2 persoonsvorm en zinsdelen

- P4 onderwerp 

- P6 werkwoordelijk gezegde

- P8 lijdend voorwerp 

Lesdoelen 

Ik kan een zin in zinsdelen zetten

Ik kan de persoonsvorm vinden in de zin 

Startoefening: wat weet je nog?

Vind de pv en zet de zin in zinsdelen.

Joep heeft veel leuke dingen gedaan in de meivakantie. 

Het is zo lekker weer!

Zinsdelen

De zin bestaat uit zinsdelen. Een zinsdeel is één woord of een groepje woorden die bij elkaar horen:

– Dit meisje / wil/ aanstaande zaterdag / graag / winkelen.

Zinsdelen

Welke woorden kan ik voor de persoonsvorm zetten?

Alles wat voor de pv staat is automatisch een zinsdeel. 

Met zijn elektrische fiets reed Maurits in een half uur naar school.

De persoonsvorm vind je door:

De zin in een andere tijd te zetten.  = tijdproef! 
Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.

De jongen valt van zijn fiets.  PV= 

Dit meisje wil aanstaande zaterdag graag winkelen. PV=

Oefenen: zd en pv

Die man rijdt veel te snel door de straat.

In onze buurt waren inbrekers actief.

Jeroen moet een half uur naar school fietsen.

Aan de slag

Maak cursus 5 grammatica zinsdelen paragraaf 2 (blz. 202)

opdracht 1, 2 en 3