H7 Wohnen- week 17kgt

Programma deze week
  1. Grammatik, Aufgabe 19 tot en met 24 (Seite 45-48)
  2. Sprechen, Aufgabe 27/30/33 (Seite 50-53)
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Programma deze week
  1. Grammatik, Aufgabe 19 tot en met 24 (Seite 45-48)
  2. Sprechen, Aufgabe 27/30/33 (Seite 50-53)

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling grammatica
De woorden op de volgende pagina moet je goed leren! 
Duits - Nederlands
Nederlands - Duits

Wat is een bezittelijk voornaamwoord eigenlijk?

Slide 3 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord

Slide 4 - Tekstslide

Uitlegvideo (herhaling vorige week) Weet je het nog?
Uitleg grammatik op de volgende slide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Oefenen!
Weet jij nog antwoord op de volgende vragen.....


Slide 7 - Tekstslide

Het bezittelijk voornaamwoord wordt op dezelfde manier vervoegd als "ein"
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Das ist Ihr Fahrrad.

Wat is het bezittelijk voornaamwoord?
A
das
B
ist
C
Ihr
D
Fahrrad

Slide 9 - Quizvraag

wat is het bezittelijk voornaamwoord in de zin:
Das ist mein Handy.
A
das
B
ist
C
mein

Slide 10 - Quizvraag

Wanneer krijg je achter het bezittelijk voornaamwoord een extra E ?
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
meervoud

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Ihre Tante ist 32 Jahre alt.
A
Ihre
B
Tante
C
32 Jahre
D
alt

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Haar moeder heet Agnes
A
haar|
B
moeder
C
heet
D
Agnes

Slide 13 - Quizvraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord:

Das ist (haar) Bruder
A
ihr
B
ihres
C
ihre

Slide 14 - Quizvraag

Wanneer wordt er een 'e' achter een bezittelijk voornaamwoord gezet?
A
bij mannelijk woorden ('der' woorden)
B
bij onzijdige woorden ('das' woorden)
C
bij vrouwelijke woorden ('die' woorden)
D
bij meervoud (altijd 'die')

Slide 15 - Quizvraag

Wat moet je weten/kunnen voor de toets?
1. Alle vertalingen van de bezettelijke voornaamwoorden
2. Wanneer komt er bij het bezettelijk voornaamwoord een E achter te staan? Wanneer niet?
3. De grammatica opdrachten in je boek moet je foutloos kunnen maken.

Slide 16 - Tekstslide

Daltontaak

Slide 17 - Tekstslide

Daltontaak
Nu maken:
Grammatik, Aufgabe 19 tot en met 24 (Seite 45-48)

Klaar?
Kijk de vragen na! Veel fout? Snap je het niet? Laat het weten!

Slide 18 - Tekstslide

Sprechen - Aufgabe 27
1. Luister naar het fragement (play)
2. Spreek de tekst, op bladzijde 50 - opdracht 27 hardop na. 
3. Let goed op de uitspraak. Deze tekst is een hele goede oefening voor je monderling (periode 4, 3x - wanneer de school open is)
Klik op Play en maak de opdracht

Slide 19 - Tekstslide

Seite 51, Aufgabe 30
Luister naar het fragment en vul in A of B. Kijk op de volgende slide de antwoorden na. 


Blijf serieus oefenen op luistervaardigheid. Volgend jaar onderdeel examen!
Klik op play, Aufgabe 30

Slide 20 - Tekstslide

Antworten Aufgabe 30

Slide 21 - Tekstslide

Leerstof
Week 15: Lernliste
Deutsch – Niederländisch
Seite 58
Week 16: Lernliste
Deutsch – Niederländisch
Seite 58 - 59

Deze week: Grammatik: Seite 60

Slide 22 - Tekstslide

Maak de toets
Zie teams, kanaal Duits

Slide 23 - Tekstslide

Vragen? Onduidelijkheden?
Stuur je docent een berichtje :-)!

Slide 24 - Tekstslide