Verwijswoorden

Wat is het verwijswoord:
Lydia houdt van reizen. Als het even kan, gaat ze naar een ver land.
A
Lydia
B
Het
C
Ze
D
Uit
1 / 9
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 9 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Wat is het verwijswoord:
Lydia houdt van reizen. Als het even kan, gaat ze naar een ver land.
A
Lydia
B
Het
C
Ze
D
Uit

Slide 1 - Quizvraag

Naar welk woord verwijst 'ze'?
Lydia houdt van reizen. Als het even kan, gaat ze naar een ver land.
A
Lydia
B
Het
C
Erop
D
Uit

Slide 2 - Quizvraag

Wat is het verwijswoord:
Een kind heeft belangstelling voor sterren. Het wil meer weten over het heelal.
A
Voor
B
Een kind
C
Het
D
Over

Slide 3 - Quizvraag

Waar verwijst 'het' naar?
Een kind heeft belangstelling voor sterren. Het wil meer weten over het heelal.
A
Sterren
B
Heelal
C
Over
D
Een kind

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het verwijswoord? Waar verwijst het woord naar?
Schrijf het zo:
verwijswoord > waar verwijst het naar

dus;
Lydia zit op een stoel. Ze kijkt naar buiten.
Je schrijft op:
ze > Lydia

Slide 5 - Tekstslide

Jan Jacob heeft veel fantasie.
Hij schrijft mooie verhalen.

Slide 6 - Open vraag

Als Jan-Erik wakker wordt, heeft hij erge dorst.

Slide 7 - Open vraag

De koe staat buiten in de wei, ze geeft melk.

Slide 8 - Open vraag

Ik begrijp wat verwijswoorden zijn.
๐Ÿ˜’๐Ÿ™๐Ÿ˜๐Ÿ™‚๐Ÿ˜ƒ

Slide 9 - Poll