Werkwoorden

Woord benoemen: werkwoorden
Schrijf alle werkwoorden op uit de zin. 
Let op: ook de samengestelde werkwoorden


1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Woord benoemen: werkwoorden
Schrijf alle werkwoorden op uit de zin. 
Let op: ook de samengestelde werkwoorden


Slide 1 - Tekstslide

morgen moeten we weer boodschappen doen.

Slide 2 - Open vraag

Op school krijgen wij een traktatie van Annelies.

Slide 3 - Open vraag

Mijn Zweedse vriend eet voor het eerst een stroopwafel.

Slide 4 - Open vraag

Na afloop van de dienst pakte Koen zijn fiets.

Slide 5 - Open vraag

Mag jij na 9 uur 's avonds nog naar de radio luisteren?

Slide 6 - Open vraag

Mijn vader kookt in het weekend verschillende maaltijden.

Slide 7 - Open vraag

In de winter kom ik minder makkelijk mijn bed uit.

Slide 8 - Open vraag

Met een brede glimlach maakte ze het kleine pakketje open.

Slide 9 - Open vraag

Mijn ouders drinken koffie in het restaurant van mijn oom.

Slide 10 - Open vraag

Oma Fien leert mij hoe je oliebollen maakt.

Slide 11 - Open vraag

Heeft Yannick een schilderij van zijn vriendin laten maken?

Slide 12 - Open vraag

waarom geven zij tien euro weg?

Slide 13 - Open vraag

Hij studeerde zeebiologie en ging daarna naar de kunstacademie.

Slide 14 - Open vraag

De koffer is op het station blijven staan.

Slide 15 - Open vraag

We hebben geen hondenriem, dus we kunnen niet wandelen met de hond.

Slide 16 - Open vraag

Bij de douane stond gelukkig geen lange wachtrij.

Slide 17 - Open vraag

Loesje tennist al drie jaar, maar ze wordt niet beter.

Slide 18 - Open vraag

het waaide en regende hard tijdens de storm in januari

Slide 19 - Open vraag

Juf Anke laat ons een nieuwe project over dieren maken

Slide 20 - Open vraag

Lot en Sam zitten onder een palmboom en drinken een cocktail.

Slide 21 - Open vraag