schizofrenie en psychotische stoornissen

Schizofrenie en psychotische stoornissen


1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Schizofrenie en psychotische stoornissen


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Periode 5
Week 1
Intro en oriëntatie GGZ
Week 2
Opdracht intro en Oriëntatie GGZ
Week 3
Classificeren (en beoordelen ) van afwijkend gedrag
Week 4
Schizofrenie en andere psychotische stoornissen
Week 5
Schizofrenie en andere psychotische stoornissen
Week 6
Werken in TM
Week 7
Depressie 
Week 8
Bipolaire stemmingsstoornissen
Week 9
Herhaling, opdracht, werken in TM

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen

  • Je beschrijft wat een psychose is.
  • Je legt uit wat schizofrenie is.
  • Je kent en herkent het verschil tussen positieve & negatieve symptomen.



Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een psychose?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een psychose?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Psychose
Een psychose is een toestand waarbij iemand zijn grip op de realiteit kwijt is. Hij ziet of hoort soms dingen die er niet zijn (hallucinaties) en is overtuigd van bepaalde ideeën die niet kloppen (wanen).

Slide 6 - Tekstslide

Plotselinge verwardheid

De controle over zichzelf en het eigen gedrag en handelen is gestoord.

Langdurige ziekte , waarbij de patiënt het normale contact met de werkelijkheid zoals anderen die ervaren, geheel of gedeeltelijk kwijt is.
Schizofrenie (grieks Schizo)

- Ontdekt Zwitserse Psychiater  Bleuler.

- Complex ziektebeeld: Denken, gevoelsleven en gedrag ernstig verstoord 

- Ziekte van de hersenen: neurotransmitters: serotonine en dopamine

- 1% van de wereldbevolking

- ernstiger dan stemming, angst, minder ernstig Dementie/ delier.

- ontstaat in adolescentie (start kenmerken, psychose, leven verstoord)

- Meerdere persoonlijkheden achterhaalt, wel meerdere stemmen..


Desintegratie (persoonlijkheid gaat verloren) en realiteitstoetsing (onveilig).

Slide 7 - Tekstslide

Komt overal in gelijke mate in de wereld voor.

Ongeveer 1% van de wereldbevolking lijdt aan deze ziekte. In Nederland circa 160.000 mensen.

Start vaak tussen het 13e en 203 levensjaar.

Ongeveer 10% van de patiënten treedt herstel op na de 1e psychose.
Bij 15% herstel na enkele psychotische perioden. Dus bij een grote groep zijn er na enige jaren geen psychosen meer zichtbaar.
Wat betekend Schizofrenie
  • De letterlijke vertaling is: Gespleten geest.



  • Schizofrenie --> Psychose Spectrum Syndroom

Slide 8 - Tekstslide

Schizofrenie is 1 van de 13 diagnoses die je kunt hebben als er sprake is van een psychose. Omdat al deze 13 verschillende diagnoses op elkaar lijken hebben de wetenschappers en psychiaters het tegenwoordig bij voorkeur over: Psychose Spectrum Syndroom.

Hier wordt al jaren over gesproken, maar nog steeds Schizofrenie werkdiagnose.

Slide 9 - Tekstslide

2 of meer items moeten ervaren worden, gedurende 1 maand

Slide 10 - Tekstslide

Prodromale = fase voorafgaand aan 1e psychotische episode

Restsymptomen = zijn klachten die na een psychotische episode nog lang aan kunnen houden.
VB: vermoeidheid, leegte en vervreemding.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Hersengebieden waar onder andere Dopamine wordt gestimuleerd (zwarte kernen) werken minder goed.
Bij autopsie blijkt veel bij schizofrenie patiënten er vergrote met vocht gevulde holtes (ventrikels), en een krimping van de hersenwindingen (vouwen).

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Positief betekent in dit geval dat er door de psychose bij jouw persoonlijkheid extra verschijnselen zijn bijgekomen, bepaalde eigenschappen zijn duidelijker geworden. 

Bij negatieve symptomen is er iets in jouw persoonlijkheid verdwenen, bepaalde eigenschappen zijn minder geworden of afgevlakt.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Een voorbeeld van een somatische waan is het denkbeeld dat men een vieze geur verspreidt via de huid, de mond, het rectum of de vagina, of dat het lichaam is besmet met parasieten

 Een ander voorbeeld is de overtuiging dat men een zeldzame ziekte heeft of dat er parasieten onder de huid leven,

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik vorige les

Psychopathologie en gestoorde psychische functies



https://youtu.be/IehtMYlOuIk




Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zag je terug in deze film?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zag je terug in het filmpje?

Slide 22 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Katatonie
Bij een katatonie gaat er plots iets mis met de cellen in je hersenen. Die sturen dan veel minder of juist veel meer boodschappen naar elkaar. Dat zorgt voor allerlei klachten. Zo kun je moeite krijgen met bewegen, niet op je omgeving reageren, of je vreemd gaan gedragen.

Bijv. Stupor (beweegloos) of acathisie (niet stil zitten)

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leroy durft zijn kamer niet meer op te gaan. Hij verteld dat er demonen ronddwalen die in hem willen kruipen en hem willen bezitten. Hij vertelt dat ze boos naar hem kijken, om hem heen dansen en wachten op een geschikt moment om toe te slaan.
A
Leroy heeft last van wanen
B
Leroy heeft last van hallucinaties
C
Leroy heeft teveel televisie gekeken
D
Leroy heeft last van mutisme.

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Joep denkt achtervolgd te worden door de CIA. Hij sluit zich op in zijn huis en heeft alle elektrische apparaten het huis uitgedaan omdat de CIA d.m.v. straling ook zijn gedachten kan lezen.
A
Joep heeft last van wanen
B
Joep heeft last van hallucinaties
C
Joep heeft mutisme
D
Joep heeft last van afasie

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Casus 1
Mathilde loopt om 2.00 uur ’s nachts over de gang, licht gebogen in haar pyjamajas en soms oninvoelbaar lachend. Ze praat met een denkbeeldig klein kindje dat ze over het hoofd aait. Als je vraagt wat er is, zegt ze dat ze niet kan slapen en veel stemmen heeft.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bas komt met grote, opengesperde ogen naar je toe lopen en zegt: ‘Jullie praten via de krant over mij, toch? Jullie hebben me vannacht ook ingestraald, dat heb ik gevoeld.’ Hij kijkt je wantrouwend aan.
A
Bas ervaart positieve symptomen
B
Bas ervaart negatieve symptomen
C
Bas ervaart een verminderd bewustzijn
D
Bas ervaart tremoren

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je bent een potje aan het schaken met Adriaan, een man van 57 jaar. Hij was ooit nationaal kampioen bij de junioren in het schaken. Na tien minuten schudt hij zijn hoofd en wil weg. Na tien minuten is hij nog niet terug. Als je hem zoekt, ligt hij op bed met zijn ogen dicht. Hij is moe, zegt hij.
A
Adriaan heeft last van negatieve symptomen
B
Adriaan heeft last van positieve symptomen

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling
positief: voegt iets toe aan gedrag/ vaardigheden wat er niet was en past bij het ziektebeeld (Wanen, Hallucinaties)

Negatief: er verdwijnt iets aan gedrag, vaardigheden die er eerst wel was.  (slechte ADL, geen initiatief)

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Roy heeft zijn televisie kapot gegooid. ‘Ik moest dit wel doen, anders vindt de aliens mij’, aldus Roy. Hij geeft aan dat ze hem via zijn televisie op kunnen sporen en hij wil niet dat ze hem vinden.

A
Roy heeft een waan
B
Roy heeft een hallucinatie

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Volgende les

  • Terugblik deze les
  • Werken in Thiememeulenhoff

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies