Zintuigen

Zintuigen
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Zintuigen

Slide 1 - Tekstslide

Zintuigen

Slide 2 - Woordweb

Je lichaam krijgt verschillende prikkels binnen. Een zintuig neemt deze prikkels waar. Geluid is bijvoorbeeld een prikkel die hoort bij het zintuig horen. 

Slide 3 - Tekstslide

De huid
In de huid liggen twee zintuigen waarmee je kan voelen. Tastzintuigen liggen bovenaan in
 de lederheid, hiermee kan je kleine 
aanrakingen voelen. De drukzintuigen 
liggen dieper in de lederhuid. Hiermee 
kan je druk voelen, bijvoorbeeld iemand 
die duwt. 

Slide 4 - Tekstslide

Koude- en warmtezintuig
In de huid liggen ook de koudezintuigen en warmtezintuigen. Deze zintuigen reageren op iets kouds of warms.

Slide 5 - Tekstslide

De andere zintuigen
          Gehoorzintuig                                                             Horen
      Evenwichtsorgaan                                                      Evenwicht
         Gezichtzintuig                                                                Zien
            Reukzintuig                                                                Ruiken
          Smaakzintuig                                                              Proeven

Slide 6 - Tekstslide

Koppel het zintuig aan de bijbehorende waarneming
Gezicht-
zintuig
Koude-
zintuigen
Tast-
zintuigen
Smaak-
zintuig
Voelen
Zien
Kou
Proeven

Slide 7 - Sleepvraag

Pijnpunten nemen pijn waar. Dit zijn losse uiteinden van zenuwen. 

Slide 8 - Tekstslide

Practium
We gaan onderzoeken of iets warm en koud tegelijk kan zijn. Denk jij dat dit kan?

Slide 9 - Open vraag

Het practicum
In het practicum gaan we onderzoeken of iets warm en koud tegelijk kan zijn. 
Voor dit practium heb je drie bekers nodig. Één beker met warm water, één beker met koud water en één beker met lauw water (voor de helft koud en voor de helft warm). 
Jullie hebben nu kort de tijd om de bekers te vullen en klaar te zetten. 

Slide 10 - Tekstslide

Zometeen doe je één wijsvinger in het koude water, de andere wijsvinger doe je in het warme water. Dit doe je voor één minuut. Ik hou de tijd bij. Hierna doe je beide wijsvingers in het lauwe water. 

Wat zijn de verschillen tussen de wijsvingers?

Slide 11 - Tekstslide

Conclusie: kan iets warm en koud tegelijk zijn?

Slide 12 - Open vraag

Reukzintuigen
Het reukzintuig bevindt zich in de neusholte. De neusholte is bedekt met neusslijmvlies. Geurdeeltjes komen je neus binnen en komen bij het neusslijmvlies. De geurdeeltjes worden opgevangen door de reukharen. De reukharen zijn het uiteinde van de zintuigcellen. Deze zintuigcellen vormen impulsen die via zenuwen naar je hersenen gaan. 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Smaakzintuigen
Op je tong liggen kleine bultjes, dit zijn smaakpapillen. De smaakpapillen vormen het smaakzintuig. 

Aan de zijkant van de smaakpapillen liggen groepjes smaakzintuigen, dit zijn de smaakknopjes. Er zijn vijf smaakknopjes die allemaal gevoelig zijn voor een andere smaak: zoet, zout, zuur, bitter of umami (hartig). 

Zonder het reukzintuig is dat het enige wat je proeft. Denk maar een verkoudheid. 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Practicum proeven
Als je per ongeluk een beetje zeewater drinkt tijdens het zwemmen, is dat heel vies. Maar een beetje zout in je eten vinden veel mensen juist lekker. Dan smaakt zout helemaal niet zo zout. In het volgende proefje kun je zelf ontdekken wanneer iets zout proeft.

Slide 17 - Tekstslide

Benodigdheden: 
- 2 glazen warm water 
- Zout 
- Theelepel

Slide 18 - Tekstslide





Doe in één glas één theelepel zout. In het andere glas doe je drie theelepels zout. Roer dit goed door. 


Slide 19 - Tekstslide

Spoel je mond met het water met het minste zout en spuug het uit. Hoe smaakte het water?

Slide 20 - Open vraag

Doe nu hetzelfde als het glas met meer zout.
Proeft dit hetzelfde?

Slide 21 - Open vraag

Nu spoel je je mond weer met het glas met het minste zout.
Hoe smaakt het water nu?

Slide 22 - Open vraag

De tweede keer dat je het water uit het eerste glas proefde, heb je veel zouter water in je mond gehad. Dan proef je het zout in het water niet zo goed meer. Je tong went aan de hoeveelheid zout uit het tweede glas. Dus het water uit het eerste glas lijkt niet zo zout meer.

Slide 23 - Tekstslide

Je neusholte is bedekt met....
A
Smaakknopjes
B
Neusslijmvlies

Slide 24 - Quizvraag

De reukharen zijn het het uiteinde van de ......
A
Zintuigcellen
B
Neusslijmvlies

Slide 25 - Quizvraag

Geurdeeltjes worden opgevangen door de .....
A
Reukharen
B
Zenuwen

Slide 26 - Quizvraag

Welke vijf smaakknopjes zijn er?
A
Bitter, scherp, zoet, zuur en zout
B
Zuur, zout, zoet, bitter en umami

Slide 27 - Quizvraag

Kan je andere smaken proeven als je verkouden bent?
A
Nee
B
Ja

Slide 28 - Quizvraag

Huiswerk

Hoofdstuk 5 
paragraaf 1 en 2

Slide 29 - Tekstslide