2. Krachten samenstellen

Krachten samenstellen
SysNat h4/v4 3.2
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Krachten samenstellen
SysNat h4/v4 3.2

Slide 1 - Tekstslide

Een veer heeft een veerconstante C = 366 N/m. De veer is 2,35 m uitgerekt. Wat is de massa van het blokje dat aan de veer hangt.

Slide 2 - Open vraag

Twee uitgelaten honden

Slide 3 - Tekstslide

De twee grote honden uit de foto rennen beide een andere kant uit. Welke richting wordt het baasje opgetrokken?

Slide 4 - Open vraag

Leerdoelen (havo/vwo)
Aan het einde van de les kan je:
  1. de resulterende kracht bepalen bij twee (of meer) krachten met dezelfde werklijn
  2. de resulterende kracht construeren met de parallelogrammethode bij twee (of meer) krachten met verschillende werklijnen

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen (vwo)
Aan het einde van de les kan je:
3. bij twee onderling loodrechte krachten de grootte en richting van de resulterende kracht berekenen met de stelling van Pythagoras en/of goniometrie

Slide 6 - Tekstslide

Resulterende kracht
Als er meerdere krachten op een object werken mag je deze vervangen voor één kracht. Dit noem je het samenstellen van krachten. De totale kracht die dan berekend wordt is de resulterende kracht: 

Om krachten goed samen te stellen moet je goed kijken naar de werklijnen van de krachten. 

Fres

Slide 7 - Tekstslide

Resulterende kracht (VWO)
De resulterende kracht kan je ook opschrijven als wiskundige uitdrukking:


Het sommatieteken geeft aan dat we alle krachten (1 t/m i) bij elkaar optellen. Waarbij i het aantal krachten is dat op een voorwerp werken.
Fres=i Fi=F1+F2+...+Fi

Slide 8 - Tekstslide

Samenstellen als werklijnen samenvallen
In de figuur zie je Robert en Max allebei aan een touw trekken. Het aangrijpingspunt is niet hetzelfde, maar de krachten werken wel in dezelfde richting. 
Oftewel, ze hebben dezelfde werklijn

Als de werklijn waarover de krachten 
werken hetzelfde is, mag je de krachten bij elkaar optellen. 
LD1
de resulterende kracht bepalen bij twee (of meer) krachten met dezelfde werklijn

Slide 9 - Tekstslide

Tegenovergestelde krachten
In beide situaties hebben de krachten
dezelfde werklijn. Echter staan de 
krachten de andere kant uit in de 
tweede afbeelding. 

Wat heeft dit voor invloed op de 
resulterende kracht?
LD1
de resulterende kracht bepalen bij twee (of meer) krachten met dezelfde werklijn

Slide 10 - Tekstslide

Maak voorbeeldopdracht 3 en geef je uitwerking hier.
LD1
de resulterende kracht bepalen bij twee (of meer) krachten met dezelfde werklijn
LD1
de resulterende kracht bepalen bij twee (of meer) krachten met dezelfde werklijn

Slide 11 - Open vraag

Resulterende kracht als werklijnen een hoek maken



Als de werklijnen van twee krachten een hoek maken, kan je gebruik maken van de parallelogrammethode
LD2
de resulterende kracht construeren met de parallelogrammethode bij twee (of meer) krachten met verschillende werklijnen

Slide 12 - Tekstslide

Parallelogrammethode
  1. Teken de krachten op schaal
  2. Teken door de pijlpunt van Fb een lijn evenwijdig aan Fa
  3. Teken door de pijlpunt van Fa een lijn evenwijdig aan Fb
  4. Teken de pijl van de resulterende kracht vanuit het aangrijpingspunt naar het snijpunt van de twee lijnen. 

Fa
Fb

Slide 13 - Tekstslide

Parallelogrammethode
  1. Teken de krachten op schaal
  2. Teken door de pijlpunt van Fb een lijn evenwijdig aan Fa
  3. Teken door de pijlpunt van Fa een lijn evenwijdig aan Fb
  4. Teken de pijl van de resulterende kracht vanuit het aangrijpingspunt naar het snijpunt van de twee lijnen. 

Fa
Fb

Slide 14 - Tekstslide

Parallelogrammethode
  1. Teken de krachten op schaal
  2. Teken door de pijlpunt van Fb een lijn evenwijdig aan Fa
  3. Teken door de pijlpunt van Fa een lijn evenwijdig aan Fb
  4. Teken de pijl van de resulterende kracht vanuit het aangrijpingspunt naar het snijpunt van de twee lijnen. 

Fa
Fb
Fres

Slide 15 - Tekstslide

Maak voorbeeldopdracht 4. Geef de antwoorden hier.

Slide 16 - Open vraag

           als de werklijnen loodrecht staan  (VWO!)
Als de werklijnen loodrecht op elkaar staan (90 graden) kan je op twee manieren de resultante kracht berekenen:

1. De stelling van Pythagoras
(als de krachten bekend zijn)

2. Goniometrie
(als de hoek tussen een kracht en de resultante kracht bekend zijn)
Fres
LD3
bij twee onderling loodrechte krachten de grootte en richting van de resulterende kracht berekenen met de stelling van Pythagoras en/of goniometrie

Slide 17 - Tekstslide

Resulterende kracht met Pythagoras (VWO!)
Pythagoras:

Zijde BC is even groot als         , dus maakt een driehoek.


a2+b2=c2
F1
F1=40 N
F2=60 N
(F1)2+(F2)2=(Fres)2
Fres=((F1)2+(F2)2)
Fres=402+602=5200=72 N

Slide 18 - Tekstslide

Resulterende kracht met Pythagoras (VWO!)
Goniometrie: Sos Cas Toa


De resultante kracht is de schuine zijde
       is de aanliggende zijde
Dus Cas: 
F2=60 N
α=33°
F2
cos(α)=FresF2
Fres=cos(α)F2=cos(33)60=72 N

Slide 19 - Tekstslide

Maak voorbeeldopdracht 5. Geef je antwoorden hier (VWO!)

Slide 20 - Open vraag

Eindopdracht: Twee uitgelaten honden

Slide 21 - Tekstslide

Twee uitgelaten honden
Pieter laat zijn honden Broes en Roefoes uit. Beide honden trekken aan Pieter. Pieter kijkt recht vooruit. Broes gaat een richting uit 15 graden naar rechts vanaf Pieters kijkrichting en trekt met een kracht van 34 N. Roefoes gaat een richting uit 30 graden links vanaf Pieters kijkrichting en trekt met een kracht van 49 N. Bereken de resulterende kracht. 

Slide 22 - Tekstslide