Een telefoongesprek voeren

Een telefoongesprek voeren
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Een telefoongesprek voeren

Slide 1 - Tekstslide

DOEL


- je kunt een kort telefoongesprek voeren met iemand die je wel en niet goed kent

spreken en gesprekken

Slide 2 - Tekstslide



Kijk naar een

grappig telefoongesprek

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Een telefoongesprek...

...met iemand die je kent:


- Bereid je niet altijd voor

- Kan je 'zomaar' voeren

Slide 5 - Tekstslide

Een telefoongesprek...

...met iemand die niet je kent:


- Bereid je voor



Je kunt bellen, omdat:

- je een klacht hebt

- je een afspraak wil maken

- je informatie nodig heb

Slide 6 - Tekstslide

Hoe reageer jij?

Je belt een klasgenoot om te vragen wat het huiswerk voor biologie is. De telefoon gaat over en als er wordt opgenomen, hoor je:


‘Goedemorgen, u spreekt met Jasper Koster van tuincentrum Life and Garden. Waarmee kan ik u helpen?’

Slide 7 - Tekstslide

Waar begin je een telefoongesprek mee?
Wat denk jij ?

Waar begin je een telefoongesprek mee?

Zit er verschil tussen iemand die je wel of niet kent?

Slide 8 - Tekstslide

Hoe reageer jij?

Je belt een klasgenoot om te vragen wat het huiswerk voor biologie is. De telefoon gaat over en als er wordt opgenomen, hoor je:


‘Goedemorgen, u spreekt met Jasper Koster van tuincentrum Life and Garden. Waarmee kan ik u helpen?’

Slide 9 - Tekstslide

Hoe reageer jij?


Ben je wel eens gebeld door iemand die

het verkeerde nummer had gebeld?


Slide 10 - Tekstslide

Wat zeg jij?

Je hebt een koptelefoon gekocht. Als je de koptelefoon thuis uitpakt, blijkt hij beschadigd te zijn. Er zit een scheurtje in een van de oorkussens. Op de kassabon staat een telefoonnummer. Je belt direct. Je krijgt iemand aan de lijn die zegt: '

Goedemiddag, u spreekt met Tom Bos van de Mediashop. Waarmee kan ik u helpen?'


Slide 11 - Tekstslide

Wat zeg jij?


Tom Bos zegt: ‘Dat is wel vervelend, zo’n scheur.’


Slide 12 - Tekstslide

Wat zeg jij?


Tom Bos zegt: ‘We spreken dus af dat u volgende week langskomt om de koptelefoon te ruilen. Fijne dag verder.’


Slide 13 - Tekstslide

VOICEMAIL inspreken

Stel: je hebt morgen om 14.00 uur een afspraak bij de orthodontist en je wil die afspraak verplaatsen naar volgende week. Als je opbelt om te vragen of dit kan, krijg je de voicemail.


Schrijf op wat je inspreekt. 


Denk aan de 5w en H-vragen!

Slide 14 - Tekstslide

VOICEMAIL inspreken

Een paar leerlingen lezen hun voicemailbericht voor.

Controleer het bericht met deze vragen:             


- Stelt je klasgenoot zich voor met voor- en achternaam?   

- Zegt je klasgenoot waarvoor hij/zij belt?

- Spreekt je klasgenoot de ander aan met ‘u’?            

- Noemt je klasgenoot zijn of haar telefoonnummer of e-mailadres?            

- Beëindigt je klasgenoot het bericht met een groet?

Slide 15 - Tekstslide

Hoe reageer jij?


Ben je wel eens gebeld door iemand die

het verkeerde nummer had gebeld?


Slide 16 - Tekstslide

Wat zeg jij?

Je hebt een koptelefoon gekocht. Als je de koptelefoon thuis uitpakt, blijkt hij beschadigd te zijn. Er zit een scheurtje in een van de oorkussens. Op de kassabon staat een telefoonnummer. Je belt direct. Je krijgt iemand aan de lijn die zegt: '

Goedemiddag, u spreekt met Tom Bos van de Mediashop. Waarmee kan ik u helpen?'


Slide 17 - Tekstslide

Wat zeg jij?


Tom Bos zegt: ‘Dat is wel vervelend, zo’n scheur.’


Slide 18 - Tekstslide

Wat zeg jij?


Tom Bos zegt: ‘We spreken dus af dat u volgende week langskomt om de koptelefoon te ruilen. Fijne dag verder.’


Slide 19 - Tekstslide

VOICEMAIL inspreken

Stel: je hebt morgen om 14.00 uur een afspraak bij de orthodontist en je wil die afspraak verplaatsen naar volgende week. Als je opbelt om te vragen of dit kan, krijg je de voicemail.


Schrijf op wat je inspreekt. 


Denk aan de 5w en H-vragen!

Slide 20 - Tekstslide

VOICEMAIL inspreken

Een paar leerlingen lezen hun voicemailbericht voor.

Controleer het bericht met deze vragen:             


- Stelt je klasgenoot zich voor met voor- en achternaam?   

- Zegt je klasgenoot waarvoor hij/zij belt?

- Spreekt je klasgenoot de ander aan met ‘u’?            

- Noemt je klasgenoot zijn of haar telefoonnummer of e-mailadres?            

- Beëindigt je klasgenoot het bericht met een groet?

Slide 21 - Tekstslide