Lezen 5 Toetsvoorbereiding en fictie

Telefoon in de telefoontas!
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Telefoon in de telefoontas!

Slide 1 - Tekstslide

4h Nederlands 
Vandaag:
Les 1: opdr. 1 nakijken, de rest van het uur toetsvoorbereiding  
Les 2: fictie                                                         


  1. Pak alvast je gemaakte opdr. 1 blz. 70 erbij.
Telefoon in de (telefoon)tas!

Slide 2 - Tekstslide

Opdr. 1 nakijken blz. 70
  • vraag 1. Over welk onderwerp gaan tekst 1, 2 en 3?
  • verlof van gedetineerden / proefverlof

  • vraag 8. Welk tekstdoel en welke tekstsoort hebben de teksten?
  • Tekst 1: informeren – uiteenzetting
  • Tekst 2: opiniëren – beschouwing
  • Tekst 3: overtuigen – betoog

Slide 3 - Tekstslide

Opdr 1 nakijken
vraag 2 tekst 1: D het onderwerp van de tekst noemen
                 tekst 2: A de lezer motiveren de tekst te lezen
                  tekst 3: B de mening van de auteur weergeven
vraag 4 in tekst 1
vraag 5 in tekst 3
vraag 6 in tekst 2


Slide 4 - Tekstslide

Opdr 1 nakijken
vraag 7
Tekst 1: Er zijn voor gedetineerden twee soorten verlof, die aan strenge regels gebonden zijn: algemeen verlof en proefverlof; dat laatste wordt in drie fasen voorbereid.
 – Deze hoofdgedachte baseer je op de eerste regels van alinea 2, 5 en 8.
Tekst 2: Er blijken verschillende opvattingen te bestaan over het proefverlof – en mogelijk ook wel over de mensen die op proefverlof mogen –, die uiteenlopen van zonder meer afschaffen, drastisch inkorten tot onvoorwaardelijk handhaven.
– Deze hoofdgedachte vind je in de slotalinea.
Tekst 3: Het proefverlof functioneert goed, leidt tot een lagere recidive en bevordert de re-integratie.
– Deze hoofdgedachte vind je in de slotalinea.


Slide 5 - Tekstslide

Hoe kan je je voorbereiden op de repetitie?
Zie overzicht op blad
(Kleine correctie: manieren om een inleiding aantrekkelijk te maken/ klassieke eerste zinnen, moet je ook open vragen over kunnen beantwoorden.)
Ga je voorbereiden op de toets van morgen.
- Gebruik de voorbereidingstips in het bestandje
- Ga leren of samenvatten
- Bestudeer je gemaakte huiswerkopdrachten

Slide 6 - Tekstslide

Volgende les 
Fictie! 
-perspectief
-tijd in verhalen
-motief en thema

Slide 7 - Tekstslide

Fictie
Perspectief
  • ik-perspectief
  • personaal perspectief 
  • auctoriale / alwetende verteller

Slide 8 - Tekstslide

Fictie
Tijd in het verhaal
  • In welke tijd speelt het verhaal? (Historische tijd, heden, verleden, toekomst.)
  • Wat is de vertelde tijd van het verhaal? (Hoeveel tijd verstrijkt er tussen het begin en het einde van het verhaal?)
  • Wordt het verhaal chronologisch of niet-chronologisch verteld? (Met de klok mee, of een afwijkende tijdsvolgorde?)
  • Staan er belangrijke flashbacks in het boek? Waarover gaan die?

Slide 9 - Tekstslide

Fictie
Personages
  • Welk karakter hebben zij?
  • Met welke problemen (of missie/opdracht) krijgen zij te maken in het verhaal?
  • Welke ontwikkeling maken zij door?
    Geef voorbeelden hiervan uit het boek (met vermelding paginanummers)
  • Beschrijf maximaal drie hoofdpersonen.
  • Geef een korte beschrijving van de bijfiguren, alleen de namen noemen is niet voldoende. Vertel kort wat over deze personen.

Slide 10 - Tekstslide

Deze les
Fictie! 
We gaan een verhaal lezen.

Voor het eind van de les bespreken we perspectief, personages en tijd.

Eind van de les lever je het verhaal weer in.



Slide 11 - Tekstslide

Beantwoord deze vragen
kort op papier
1. Wanneer je de eerste woorden van dit verhaal leest, denk je waarschijnlijk meteen dat je een bepaald soort verhaal gaat lezen. Welk soort verhaal?

2. Geef een beschrijving van de personages: de man en de vrouw.
3. Leg uit in welk perspectief dit verhaal verteld wordt. Kies uit:
   A ik-perspectief    B personale verteller    C alwetende verteller
4. a) In welke tijd van het jaar speelt dit verhaal zich af?
b) In dit verhaal kan je vrij nauwkeurig nagaan hoeveel vertelde tijd er verstrijkt. In welke zin start ‘de klok’ aan de hand waarvan je het verstrijken van de vertelde tijd kunt bepalen? Noteer als antwoord de drie beginwoorden van de bedoelde zin.
c) Wat is de vertelde tijd van het verhaal? Dus, hoeveel tijd verstrijkt er tussen het begin en het einde van het verhaal?





Klaar? Verder met je toetsvoorbereiding.

Slide 12 - Tekstslide

Denk na over de volgende
vragen:
5. a) De kalmte/gladheid van het wateroppervlak (in de singel) is een motief. Bewijs dit door twee zinnen te citeren waarin dit motief terugkeert.
b) Wat is het thema van dit verhaal?





Slide 13 - Tekstslide