Week3_3B Quiz

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

2.
Wat is niet waar?

1. Een koershoek meet je vanuit het Zuiden.
2. Een koershoek is in graden.
3. Bij het vertrekpunt teken je de Noordpijl.
4. Koers is bijvoorbeeld Zuiden.

Hoe heet dat
zwart/witte ding?

1. een lijn
2. een schaal
3. een lineaal
4. een schaallijn

Welke schaal hoort er bij deze schaallijn?

1. 1:200
2. 1:1200
3. 1:20000
4. 200:1200

3.
Het wordt 5 keer groter in werkelijkheid. Wat is de schaal?

1. 1:5
2. 5:1
3. x5
4. 5x100

Schaal: 1:50

Schaal 1:100

Schaal 1:25

400 mm in het echt is 8 mm op schaal

5 mm op schaal is 500 mm in het echt

50 mm in het echt is 2 mm op schaal

schaal 1 : 25 betekent:

op de kaart is  in het echt

op de kaart

in het echt

1 cm

25 cm

De afstand over de weg is

1. 1,2 x hemelsbreed
2. 1,4 x hemelsbreed
3. Hetzelfde als hemelsbreed
4. Weet ik niet

Hoe snel loop je?

1. 5 km/u
2. 10km/u
3. 15km/u

Hoelang doe je erover om 10 kilometer te lopen! (je loopt 5 km per uur)

1. 1 uur
2. 2 uur
3. 50 uur
4. een half uur.

Hoe heb je de tijd net berekent?

1. Afstand : Snelheid
2. Afstand x Snelheid
3. Snelheid : Afstand
4. Afstand - Snelheid

De pijlen wijzen naar …....

1. de kijkhoek
2. de kijklijnen
3. twee evenwijdige lijnen
4. de gestrekte hoek

Zijn de kijklijnen goed getekend?

1. ja
2. nee

hoek 1 en 3 zijn

1. tegenover elkaar liggende hoeken
2. overstaande hoeken
3. Gestrekte hoeken
4. Tegengestelde hoeken

Wat herken je in dit plaatje?

1. Schuifsymmetrie
2. Overstaande hoeken
3. Niks

Welke hoeken zjn net zo groot als S2?

1. S4, R4 en R2
2. S1, R1 en R3
3. Geen enkele hoek is evengroot
4. Alleen hoek S4

In de tekening hiernaast zie
je vlakke figuren die met
rode lijken zijn verdeeld.
Hoe heten die rode lijnen?

1. strepen
2. symmetrie-assen
3. lijntjes
4. ???

vlakke figuren

parallellogram

ruit

vlieger

Wat voor soort
driehoek is dit?

1. Scherphoekige driehoek
2. Rechthoekige driehoek
3. Stomphoekige driehoek
4. Gelijkbenige driehoek

Hoe groot is
hoek C ?

1. 25
2. 50
3. 30

Hoeveel graden heb je als je alle hoeken van een driehoek bij elkaar optelt?

1. 81
2. 180
3. 810
4. 360

Maak af:

Deze lijnen zijn..........

1. even lang
2. evenwijdig
3. even groot
4. in evenwicht

Hoe groot is
hoek C ?

1. 70
2. 60
3. 50

Leerdoel

Ik ken de eigenschappen van de bijzondere driehoeken.

1. onvoldoende
2. voldoende
3. goed
4. uitmuntend

Leerdoel

Ik weet hoe ik hoeken uitreken met de hoekensom.

1. onvoldoende
2. voldoende
3. goed
4. uitmuntend

Leerdoel

Ik ken de namen van alle vlakke figuren.

1. onvoldoende
2. voldoende
3. goed
4. uitmuntend

Leerdoel

Ik kan hoeken berekenen aan de hand van schuifsymmetrie

1. onvoldoende
2. voldoende
3. goed
4. uitmuntend

Leerdoel

Ik kan rekenen met de schaal op een kaart

1. onvoldoende
2. voldoende
3. goed
4. uitmuntend

Leerdoel

Ik kan de schaal van een schaallijn berekenen

1. onvoldoende
2. voldoende
3. goed
4. uitmuntend

Leerdoel

Ik kan de koers meten.

1. onvoldoende
2. voldoende
3. goed
4. uitmuntend