Trede 13 Meetkunde

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Aan het einde van de les kan/ken ik 

- benoemen wat een bissectrice is en deze tekenen.

- benoemen wat een zwaartelijn is en deze tekenen.

- een ingeschreven cirkel tekenen.

- de hoekensom van de driehoek en vierhoek.

- een gelijkzijdige driehoek herkennen.

- een gelijkbenige driehoek herkennen. 

- een F-hoek herkennen. 

- een Z-hoek herkennen.

- overstaande hoeken benoemen.

- hoeken berekenen m.b.v. bekende stellingen.

Een lijn die een hoek precies in 2 even grote delen deelt noemen we een

1. hoogtelijn
2. middelloodlijn
3. zwaartelijn
4. bissectrice

Een lijn die door een hoekpunt en door het midden van de overstaande zijde van een driehoek gaat, heet ....

1. een zwaartelijn
2. een bissectrice
3. een hoogtelijn
4. een middelloodlijn

Wat moet je tekenen om het middelpunt van de ingeschreven cirkel van een driehoek te vinden?

1. de bissectrices van de drie hoeken .
2. de middelloodlijnen van de zijden van de driehoek.

Hoeveel graden zijn de 3 hoeken van een driehoek samen?

1. 90
2. 180
3. 270
4. 360

Hoeken berekenen doe je met je
geo- driehoek.

1. Ja, natuurlijk!
2. Nee! Meten doe je met een geo-driehoek, berekenen niet!
3. Alleen als ik mijn rekenmachine niet mee heb.

Alle hoeken van een vierhoek zijn samen

1. 180 graden
2. Altijd verschillend
3. 540 graden
4. 360 graden

Wat is er bijzonder aan deze driehoek?

Hij ..

1. is groen
2. is gelijkzijdig
3. is gelijkbenig
4. heeft drie hoeken

In een gelijkzijdige driehoek zijn alle hoeken

1. 50 graden
2. 60 graden
3. 70 graden
4. 80 graden

Hoe noem je

en

∠E​1​​

∠E​3​​

1. binnen hoeken
2. verwisselende hoeken
3. overeenkomstige hoeken
4. overstaande hoeken

Welke hoeken zijn even groot?

1. ∠S​1​​=∠S​2​​
2. ∠S​1​​=∠S​3​​
3. ∠S​1​​=∠S​4​​
4. ∠S​2​​=∠S​3​​

wat is de overstaande hoek van

∠A​12​​

1. ∠A​56​​
2. ∠A​4​​
3. ∠A​45​​
4. ∠A​5​​

Wat herken je in dit gebouw?

1. F-hoeken
2. Z-hoeken
3. Alle twee

Welke stelling pas je toe om hoek P1 te berekenen?

1. F-hoeken
2. Z-hoeken
3. Hoekensom driehoek
4. Gestrekte hoek

Z-hoeken!
Welke hoek is even
groot als ?

∠B​1​​

1. ∠F​2​​
2. ∠E​2​​
3. ∠E​1​​
4. ∠D​2​​

De hoeken A noemen we...

1. Evenwijdige hoeken
2. Dezelfde hoeken
3. F-hoeken
4. Z-hoeken

Welke hoeken zijn ook 54 graden?

1. Hoek S2 en R4
2. Hoek R1 en S1
3. Hoek P1 en Q3
4. Hoek P4 en Q2

Een volle hoek is ...

1. een hoek die bestaat uit meerdere hoeken
2. een ronde hoek
3. een hoek van 360*
4. een hoek van 0*