De voegwoorden en, of, maar en want
verbinden twee hoofdzinnen met elkaar.
En = Koppelt de twee zinnen.
Of= Je zet de zinnen tegen over elkaar.
Want: Er volgt na de eerste zin een reden.
Dus= Er komt een gevolg aan in de komende zin
Ik poets me tanden en ik spoel mijn mond.
Wil ik koffie hebben of wil ik nog thee?
Ik kan niet voetballen, want ik heb een dikke enkel.
Ik ben zo klaar met eten, dus ik kom er zo aan.