Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
TA7: 5.2.7
doel:
Ik leer zinnen vormen met voegwoorden.
1 / 22
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Taal
Basisschool
Groep 6
In deze les zitten
22 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
doel:
Ik leer zinnen vormen met voegwoorden.
Slide 1 - Tekstslide
het voegwoord
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Welke 4 voegwoorden verbinden twee hoofdzinnen met elkaar?
Slide 4 - Open vraag
Slide 5 - Tekstslide
Zijn jullie er klaar voor?!
Slide 6 - Tekstslide
Volgend jaar gaan we naar Cuba en we gaan een maand naar Peru.
A
Hoofdzin + hoofdzin
B
Hoofdzin + bijzin
C
Bijzin + hoofdzin
D
Bijzin + bijzin
Slide 7 - Quizvraag
Zodra de wekker af is gegaan, sta ik op.
A
hoofdzin, bijzin
B
bijzin, bijzin
C
hoofdzin, hoofdzin
D
bijzin, hoofdzin
Slide 8 - Quizvraag
Wat is het voegwoord?
Juf Yvonne bleef altijd van mijn Tikkels af, want zij heeft een hekel aan harde snoepjes.
A
Juf Marion
B
Tikkels
C
want
D
een
Slide 9 - Quizvraag
Wat is het voegwoord?
Nu moet ik mijn chocolaatjes verstoppen of hij eet ze allemaal op.
A
hij
B
eet
C
op
D
of
Slide 10 - Quizvraag
Wat is het voegwoord?
Ik ga eerst naar oma en dan naar de winkel
A
oma
B
winkel
C
en
D
dan
Slide 11 - Quizvraag
Wat is het voegwoord?
Ik wil wel afspreken, maar ik moet naar de tandarts.
A
ik
B
afspreken
C
maar
D
tandarts
Slide 12 - Quizvraag
A
terwijl
B
omdat
C
nadat
Slide 13 - Quizvraag
A
voordat
B
omdat
C
totdat
Slide 14 - Quizvraag
Klik op de zin met het juiste voegwoord.
A
Kees kan niet goed lopen, voordat hij van de trap is gevallen.
B
Kees kan niet goed lopen, totdat hij van de trap is gevallen.
C
Kees kan niet goed lopen, doordat hij van de trap is gevallen.
D
Kees kan niet goed lopen, terwijl hij van de trap is gevallen.
Slide 15 - Quizvraag
A
we buiten spelen
B
het weer schoon wordt.
C
het vies is.
Slide 16 - Quizvraag
Nog even je geheugen opfrissen!
Welke voegwoorden verbinden 2 hoofdzinnen met elkaar ?
A
en, omdat, doordat, want
B
maar, doordat, omdat, terwijl
C
omdat, doordat, terwijl, en
D
en, of, maar, want
Slide 17 - Quizvraag
Verbind de volgende zinnen met het voegwoord:
Zij hebben de band opgepompt. Zij stappen op de fiets.
voordat
Slide 18 - Open vraag
Verbind de volgende zinnen met het voegwoord: zodat .
Er staan stoplichten bij dit kruispunt.
Er gebeuren geen ongelukken.
zodat
Slide 19 - Open vraag
A
hij de afwas gedaan heeft.
B
hij dat leuk vindt.
C
zijn moeder eten kookt.
Slide 20 - Quizvraag
aan het werk
Taal:
Thema 5, week 1, Les 2
Slide 21 - Tekstslide
GOED GEOEFEND!!!!
Slide 22 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Thema 5, week 1 Les 2 voegwoorden
Januari 2023
- Les met
25 slides
Taal
Basisschool
Groep 6
Thema 5, week 1 Les 2 voegwoorden
Januari 2021
- Les met
21 slides
Taal
Basisschool
Groep 6
Voegwoorden basisschool
Maart 2020
- Les met
31 slides
Taal
Basisschool
Groep 7
Blok 5 week 2 les 7 Voegwoorden
Januari 2021
- Les met
32 slides
Taal
Basisschool
Groep 6,7
Taal Thema 5 Les 2 voegwoord
Maart 2021
- Les met
18 slides
Taal
Basisschool
Groep 6
59. Blok 7, week 3 Toets
April 2019
- Les met
33 slides
Taal
Basisschool
Groep 7
Voegwoorden
Juni 2024
- Les met
16 slides
Taal
Basisschool
Groep 6,7
Taal Thema 5 herhalen
Februari 2023
- Les met
41 slides
Taal
Basisschool
Groep 6