2.7 b Grammatica **

Welkom
Ga rustig zitten 
en pak je laptop + werkboek.

Doe je telefoon weg 
en zet je tas op de grond.


1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Ga rustig zitten 
en pak je laptop + werkboek.

Doe je telefoon weg 
en zet je tas op de grond.


Slide 1 - Tekstslide

lesopbouw
  • Huiswerk nakijken
  • Wat weet je al?
  • Doel
  • Opdracht
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je al?
 Je weet wat de volgende woordsoorten zijn:
 lidwoord
werkwoord
zelfstandig naamwoord

Slide 3 - Tekstslide

Doel
Aan het eind van de les kan je:
  • zelfstandig naamwoorden benoemen
  • een woord gebruiken als 
werkwoord en als zelfstandig naamwoord

Slide 4 - Tekstslide

lidwoord
Lidwoorden horen altijd bij een zelfstandig naamwoord.
3 lidwoorden: de / het / een
bepaalde lidwoorden --> de / het   (duidelijke wie of wat)
onbepaalde lidwoorden --> een   (niet duidelijk wie of wat)

Buiten regent het.
Er is er een jarig!

Slide 5 - Tekstslide

zelfstandig naamwoord
  • mensen - leerling, tante
  • dieren - hamster, koe
  • planten - tulp, kastanjeboom
  • dingen - telefoon, fietsband
  • namen - Sarah, Eindhoven
  • begrippen - liefde, respect

Slide 6 - Tekstslide

zelfstandig naamwoord
  • je kan het veranderen: enkelvoud - meervoud.
  • meestal de/ het/ een er voor zetten.

Slide 7 - Tekstslide

werkwoord
Het is een doe-woord.
Je weet wat of wie iets doet of wat er gebeurt.

  • Hele werkwoord (wij-vorm): kiezen
  • Vormen van het werkwoord: kies, kiest, koos, kozen, gekozen

Slide 8 - Tekstslide

Noteer de zelfstandig naamwoorden:
In de Jaarbeurs in Utrecht vond afgelopen dagen een groot sportevenement plaats.

Slide 9 - Open vraag

Noteer de zelfstandig naamwoorden:
Het hele weekend konden kinderen kennismaken met onbekende sporten.

Slide 10 - Open vraag

Noteer de zelfstandig naamwoorden:
Mensen uit verschillende windstreken kwamen naar het evenement.

Slide 11 - Open vraag

De jonge kinderen vinden het niet leuk dat je ze zo liet schrikken.


A
de - bepaald lidwoord
B
het - bepaald lidwoord
C
de - onbepaald lidwoord
D
het - onbepaald lidwoord

Slide 12 - Quizvraag

Het sneeuwde vorige maand een hele dag.
A
het - bepaald lidwoord
B
het - onbepaald lidwoord
C
een - bepaald lidwoord
D
een - onbepaald lidwoord

Slide 13 - Quizvraag

Elke kleine vergissing van een keeper wordt altijd gezien.
A
een - bepaald lidwoord
B
een - onbepaald lidwoord

Slide 14 - Quizvraag

Eén van hen wordt de nieuwe wereldkampioen.
A
één - bepaald lidwoord
B
één - onbepaald lidwoord
C
de - bepaald lidwoord
D
de - onbepaald lidwoord

Slide 15 - Quizvraag

werkwoord / zelfstandig naamwoord
voetballen
Wij voetballen in de pauze.
De voetballen zijn lek.

drinken
Wij drinken limonade
Het drinken is op.

Slide 16 - Tekstslide

uitleg/opdracht
Maak twee korte zinnen met het woord 'schillen'. 
In de eerste zin is 'schillen' een werkwoord. in de tweede zin is 'schillen' een zelfstandig naamwoord.

Doe daarna hetzelfde met het woord 'eten

Slide 17 - Tekstslide

schillen
(werkwoord)

Slide 18 - Woordweb

schillen
(zelfstandig naamwoord)

Slide 19 - Woordweb

eten
(werkwoord)

Slide 20 - Woordweb

eten
(zelfstandig naamwoord)

Slide 21 - Woordweb

Afsluiting
  • Je kan alle bepaalde en onbepaalde lidwoord benoemen in een zin.
  • Je kan alle zelfstandig naamwoord benoemen in een zin.
  • Je kan alle werkwoorden benoemen in een zin.

Slide 22 - Tekstslide