Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Les 37 | Werkwoordspelling
Welkom, lieve leerlingen!
Les 37 | Werkwoordspelling
1 / 25
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
In deze les zitten
25 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Welkom, lieve leerlingen!
Les 37 | Werkwoordspelling
Slide 1 - Tekstslide
Deze week
Maandag: spelling
Dinsdag: spelling
Woensdag: werkwoordspelling
Vrijdag: lezen
Slide 2 - Tekstslide
Na deze les...
... weet je wat een infinitief is
... weet je wat een persoonsvorm is
... weet je wat een voltooid deelwoord is
(... weet je wat een onvoltooid deelwoord is)
Slide 3 - Tekstslide
Wat weet je al over de infinitief?
Slide 4 - Open vraag
Infinitief
Infinitief is het hele werkwoord
Bijvoorbeeld:
Ik kan morgen
gaan zwemmen
.
Let op! Soms ziet het hele werkwoord er hetzelfde uit als een persoonsvorm: wij zwemmen.
Slide 5 - Tekstslide
Wat weet je al over de persoonsvorm?
Slide 6 - Open vraag
Persoonsvorm
De persoonsvorm hoort altijd bij een onderwerp
Persoonsvorm kan enkelvoud of meervoud zijn
Persoonsvorm is er in de tegenwoordige tijd (pvtt) en verleden tijd (pvvt)
Bijvoorbeeld: ik zwem, ik zwom, wij zwemmen, wij zwommen
Slide 7 - Tekstslide
Wat is de infinitief in deze zin:
Nu de scholen weer open zijn, mogen we de mondkapjes weggooien.
A
zijn
B
mogen
C
weggooien
D
weer
Slide 8 - Quizvraag
Wat is de infinitief in deze zin:
Toen ik op vakantie was, wilden we een museum bezoeken.
A
was
B
wilden
C
vakantie
D
bezoeken
Slide 9 - Quizvraag
Wat is de infinitief in deze zin:
Ik had willen doen alsof ik mijn huiswerk gemaakt had.
A
had
B
willen
C
doen
D
willen + doen
Slide 10 - Quizvraag
Wat voor werkwoord is 'zijn'?
Nu de scholen weer open [zijn], mogen we de mondkapjes weggooien.
A
infinitief (inf)
B
persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt)
C
persoonsvorm verleden tijd (pvvt)
Slide 11 - Quizvraag
Wat voor werkwoord is 'mogen'?
Nu de scholen weer open zijn, [mogen] we de mondkapjes weggooien.
A
infinitief (inf)
B
persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt)
C
persoonsvorm verleden tijd (pvvt)
Slide 12 - Quizvraag
Wat voor werkwoord is 'weggooien'?
Nu de scholen weer open zijn, [mogen] we de mondkapjes weggooien.
A
infinitief (inf)
B
persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt)
C
persoonsvorm verleden tijd (pvvt)
Slide 13 - Quizvraag
Wat voor werkwoord is 'was'?
Toen ik op vakantie [was], wilden we een museum bezoeken.
A
infinitief
B
persoonsvorm tt (pvtt)
C
persoonsvorm vt (pvvt)
Slide 14 - Quizvraag
Wat voor werkwoord is 'wilden'?
Toen ik op vakantie was, [wilden] we een museum bezoeken.
A
infinitief
B
persoonsvorm tt (pvtt)
C
persoonsvorm vt (pvvt)
Slide 15 - Quizvraag
Wat voor werkwoord is 'bezoeken'?
Toen ik op vakantie was, wilden we een museum [bezoeken].
A
infinitief
B
persoonsvorm tt (pvtt)
C
persoonsvorm vt (pvvt)
Slide 16 - Quizvraag
Wat voor werkwoord is 'had'?
Ik [had] willen doen alsof ik mijn huiswerk gemaakt had.
A
infinitief (inf)
B
persoonsvorm tt (pvtt)
C
persoonsvorm vt (pvvt)
Slide 17 - Quizvraag
Wat voor werkwoord is 'willen'?
Ik had [willen] doen alsof ik mijn huiswerk gemaakt had.
A
infinitief (inf)
B
persoonsvorm tt (pvtt)
C
persoonsvorm vt (pvvt)
Slide 18 - Quizvraag
Wat voor werkwoord is 'doen'?
Ik had willen [doen] alsof ik mijn huiswerk gemaakt had.
A
infinitief (inf)
B
persoonsvorm tt (pvtt)
C
persoonsvorm vt (pvvt)
Slide 19 - Quizvraag
Wat voor werkwoord is 'had'?
Ik had willen doen alsof ik mijn huiswerk gemaakt [had].
A
infinitief (inf)
B
persoonsvorm tt (pvtt)
C
persoonsvorm vt (pvvt)
Slide 20 - Quizvraag
Na deze les...
... weet je wat een infinitief is
... weet je wat een persoonsvorm is
... weet je wat een voltooid deelwoord is
... weet je wat een onvoltooid deelwoord is
Slide 21 - Tekstslide
Wat weet je al over het voltooid deelwoord?
Slide 22 - Open vraag
Voltooid deelwoord
Bij het voltooid deelwoord heb je altijd een persoonsvorm van 'hebben' of 'zijn'
Het voltooid deelwoord begint vaak met ge-/be- / ...
Om te weten of je een voltooid deelwoord met een d of een t schrijft, gebruik je de verlengproef
Bijvoorbeeld: Gisteren heb ik
gefietst
.
Bijvoorbeeld: Het is erg dat dit is
gebeurd
.
Slide 23 - Tekstslide
Wat weet je al over het onvoltooid deelwoord?
Slide 24 - Open vraag
Onvoltooid deelwoord
Slide 25 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Spelling de infinitief en het voltooid deelwoord
Juni 2019
- Les met
24 slides
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
Werkwoordspelling
September 2024
- Les met
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-4
H6 - werkwoordsvormen en werkwoordstijden
Mei 2022
- Les met
17 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
P11 werkwoordsvormen en werkwoordstijden
Februari 2024
- Les met
16 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Thema 6: hoofdvormen werkwoorden en meewerkend voorwerp.
Mei 2022
- Les met
44 slides
Taal
Primary Education
P11 werkwoordsvormen en werkwoordstijden
Januari 2023
- Les met
20 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Werkwoordsvormen en werkwoordstijden
Maart 2021
- Les met
20 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
1MH3 - Module Spelling les 5
Oktober 2021
- Les met
23 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1