Thema 3 BS 2 Enzymen

Planning
Week
Les 1
Les 2
Les 3
9-dec
BS9.2
BS9.2
BS9.2
16-dec
Practicum enzymen?
Practicum enzymen?
Nabespreken practicum?
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Planning
Week
Les 1
Les 2
Les 3
9-dec
BS9.2
BS9.2
BS9.2
16-dec
Practicum enzymen?
Practicum enzymen?
Nabespreken practicum?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BS9.2 Enzymen
Planning vandaag
Herhaling BS9.1 (10 min.)
Lezen BS9.2 Enzymen (10 min.)
Aanvullende uitleg BS9.2 (10 min.)
Oefenen met de stof (30 min.)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Beantwoord de volgende vragen:

  1. welk proces is in het lichaam van Kipchoge dominant: dissimilatie of assimilatie
  2. waar zat de brandstof om 42 km lang te kunnen lopen? 

  3. waarom gaan de ademhalingsfrequentie en de hartslag tijdens het hardlopen omhoog? 



timer
3:00

Slide 4 - Tekstslide

- dissimilatie
- glycogeen
- omhoog, want meer zuurstof nodig voor dissimilatie

Wat is een energiedrager?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de vorming van ATP
functie ATP: energiedrager

To

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ATP is de universele energieleverancier

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Energiedragers
Welke andere moleculen kunnen, naast ATP, energie dragen?

ADP
NAD+
NADP+

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

organisch en anorganisch
* groot
* bevat C, H, O
* ontstaan uit assimilatie
* klein

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Energiedragers
Welke andere moleculen kunnen, naast ATP, energie dragen?

Gebruik je boek en Binas tabel 67L

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ATP als 'oplaadbare batterij'

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bs 2 Enzymen

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Elk enzym heeft dus zijn eigen functie:







Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht: lees BS9.2 en:
Zoek op wat de volgende termen betekenen:
cofactor
apo-enzym
co-enzym
ATPase/ATP
timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cofactor
  • Bindt op bindingsplaats substraat, waardoor substraat kan binden aan enzym
  • Het enzym wordt dan apo-enzym genoemd
  • Als cofactor een organische stof is wordt het co-enzym genoemd
  • Co-enzymen: Bv. vitaminen en ATP

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
3:00

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werking enzymen
  • Cofactor: een speciaal ion of molecuul die nodig is voor de werking van een enzym 
  • Apo-enzym: het eigenlijke enzymmolecuul wanneer cofactor nodig is
  • Co-enzym: wanneer de cofactor een organische stof is (vitaminen en ATP)
  • ATP kan dus zowel substraat als co-enzym zijn (bv. Na+/K+-pomp)

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Enzymactiviteit

           de mate waarin een enzym een reactie versnelt

Afhankelijk van:
  • Temperatuur
  • pH
  • Concentratie deelnemende stoffen
  • Activatoren en remstoffen

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

pH in het maag-darmkanaal

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regulering van stofwisseling
Activatoren:
sommige hormonen 
en medicijnen

Remstoffen:
zware metalen (lood en 
cadmium)

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Enzymatische reacties

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak opdracht
Opdr. 2, 3, 5, 10, 11 (BS9.1)
Opdr. 14, 15, 16, 18, 21, 22 (BS9.2)

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is autotroof en heterotroof?
A
gebruikt CO2 en stoot het niet uit/verbruikt geen CO2 en stoot wel uit
B
kan uit organische stoffen energie halen/kan uit anorganische stoffen organische stoffen maken
C
kan uit anorganische stoffen organische stoffen maken/kan dat niet
D
heeft geen zuurstof nodig/heeft wel zuurstof nodig

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

gebruik BINAS 67L
Van welke dragermoleculen is AMP een bestanddeel?
A
NADH+
B
NADPH,H+
C
NADH,H+
D
NADPH+

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat heeft een enzym altijd nodig om een product te maken?
A
co-enzym
B
eiwit
C
fotosynthese
D
substraat

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent het dat een enzym substraatspecifiek is?
A
Een enzym kan maar één type substraat produceren
B
Een enzym kan maar één type substraat omzetten
C
Een enzym heeft maar één actief centrum
D
Een enzym wordt geactiveerd door één specifiek substraat

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Enzymeigenschappen
Welke uitspraak over enzymen is juist?

A
Het apo-enzym bepaalt de substraatspecificiteit.
B
Het apo-enzym is een metaalion of een vitamine.
C
Het co-enzym bepaalt de substraatspecificiteit.
D
Het co-enzym is het eigenlijke enzym.

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De maximumtemperatuur van een enzym vertelt je...
A
...bij welke temperatuur het enzym kapot gaat
B
...bij welke temperatuur het enzym gaat werken
C
...bij welke temperatuur het enzym het beste werkt
D
geen van genoemde antwoorden

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet het proces waarbij een eiwit zijn ruimtelijke structuur verliest door bijvoorbeeld te hoge temperatuur?

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Video

Deze slide heeft geen instructies

BS 3.2 Enzymen

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies