In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
1. kosten beperken -> winst
2. voorraad aantallen optimaal -> niet te weinig of te veel.
3. bepalen hoe snel Vgemiddeld wordt verkocht
-> omzetsnelheid
4. bepalen hoe lang artikel op voorraad -> omzetduur
OS = Inkoopwaarde omzet € = …….keer (per jaar)
Gemiddelde voorraad €
IWO = Inkoopprijs van de verkochte producten
Gemiddelde voorraad = waarde van de gemiddelde voorraad (vaak tegen inkoopwaarde)
gemiddeld brutowinstpercentage 30%
omzet = € 300.000,- per jaar
Gemiddelde voorraad (inkoopwaarde) = € 24.000,-
OS = ??
€300.000 / 100 x 70 = €210.000. €210.000 / €24.000 = 8,75.