Hart en hersenaandoeningen + praktijk

1 / 67
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgingMiddelbare schoolmavoLeerjaar 6

In deze les zitten 67 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Thema 4: De zorgvrager met een C.V.A.

Slide 2 - Tekstslide

C.v.a. staat voor Cerebrovasculair accident
A
JUIST
B
FOUT

Slide 3 - Quizvraag

Iemand met een C.V.A. heeft altijd hoofdpijn
A
JUIST
B
FOUT

Slide 4 - Quizvraag

Een C.V.A. is altijd een medisch noodgeval
A
JUIST
B
FOUT

Slide 5 - Quizvraag

Een C.V.A. = een plots optredende ............................... die wordt veroorzaakt door een verstoorde doorbloeding in deel van de hersenen.

Slide 6 - Tekstslide

Twee soorten C.V.A.'s
1.
Oorzaak: bloedvat afgesloten in hersenen -> geen zuurstof naar hersenen = herseninfarct/ischemisch infarct
Ook T.I.A. genoemd = transiënt ischemisch accident
*
Van korte duur - meestal geen blijvende schade - kan meermaals voorkomen


2. 
Oorzaak: Opengebarst bloedvat in de hersenen -> bloeduitstorting = hersenbloeding/hemorragisch C.V.A.
*


Van lange duur - meestal blijvende schade

Slide 7 - Tekstslide

  • Afhankelijk van plaats en ernst van hersenletsel
  • Treden plotseling op
  • Hetzelfde bij infarct als bij bloeding


Slide 8 - Tekstslide

De voornaamste symptomen
  • Verzwakking of verlamming van aangezicht en/of één of meerdere ledematen
  • Verlies van gevoel of verdoving van aangezicht en/of één of meerdere ledematen
  • Gezichtsproblemen: gehalveerd gezichtsveld voor beide ogen, dubbel zicht, blindheid
  • Moeite met spreken en/of begrijpen van taal

Slide 9 - Tekstslide

Verhoogde risicofactoren herseninfarct
  • Overgewicht
  • Hoge BD 
  • Verhoogde cholesterol (vetafzetting in aders)
  • Roken 
  • Verminderde beweging

-> Hoe meer risicofactoren, hoe hoger risico op C.V.A.!

Slide 10 - Tekstslide

Verhoogde risicofactoren hersenbloeding
• Hypertensie (in 75% van de gevallen)
• Antistollingsmiddelen (anticoagulantia)
• Hoofdletsels
• Bepaalde afwijkingen aan bloedvaten in hersenen
• Bepaalde bloedziekten (vb. leukemie)
• De inname van bepaalde toxische stoffen (vb. drugs)

Slide 11 - Tekstslide

Herkennen van C.V.A
Fast- test

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

To do
  • FAST- test
  • 112 bellen
  • ZV tot lig brengen en blijf erbij

Hoe sneller je kan behandelen, hoe groter kans op herstel! 
Dus snel handelen!!!

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht: Meten is weten! Parameters

Slide 15 - Tekstslide

Wat kunnen gevolgen zijn van een C.V.A.?

Slide 16 - Woordweb

Gevolgen proberen te voorkomen

Slide 17 - Tekstslide

Behandeling
ACUTE FASE
  • Eerste 4,5u cruciaal! (Fast- test + eerste hulp)
  • 112 ZH: CT-scan
  • Bij herseninfarct eventueel trombolyse
  • GEEN trombolyse (met bloedverdunners) bij hersenbloeding, verhoogde leeftijd, medicatiegebruik, omvang beroerte
  • Operatie

Slide 18 - Tekstslide

Behandeling 
HERSTELFASE
Na ZH  naar Revalidatiecentrum 
Multidisciplinair: 
  • Kinesist
  • Logopedist
  • Psychologe
  • Ergotherapeut
Gecombineerde therapie is nodig!

Slide 19 - Tekstslide

Een T.I.A. is een langdurig herseninfarct
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Wanneer iemand een te lage bloeddruk heeft, is er meer kans op het ontwikkelen van een herseninfarct
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Wanneer je in de linkerhelft van de hersenen een hersenbloeding hebt, krijg je vaak verlammingsverschijnselen aan de rechter zijde van het lichaam.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Iemand waarbij een T.I.A. gebeurt, vertoont dezelfde eerste symptomen als iemand die een hersenbloeding doormaakt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Welke test doen we om snel een hersenaccident te kunnen herkennen?
A
FAST
B
FACE
C
MMSE
D
Glasgow

Slide 24 - Quizvraag

Binnen hoeveel uur wordt aangeraden om te handelen bij een hersenaccident?
A
4.5
B
6.5
C
8
D
1

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Video

Zorgkundige taken bij ZV met C.V.A.
Zorgproblemen
  • Bewegingsstoornissen, zich uitend in een halfzijdige, gehele of gedeeltelijke verlamming (hemiplegie)
  • Stoornissen in het gevoel (sensibiliteitsstoornissen)
  • Uitval van een deel van het gezichtsveld (hemianopsie)
  • Neglect
  • Problemen bij het spreken en slikken (afasie, dysartrie)
  • Incontinentie van urine en ontlasting
  • Vermoeidheid
  • Ruimtelijke oriëntatie verliezen
  • Perseveratie 
  • Emotionele stoornissen
  • Epileptische aanval(len)


Slide 27 - Tekstslide

 Gepaste ZK taken onder de patronen van Gordon

1. Stimuleren tot therapietrouw
1. Observeren en rapporteren naar MD-team
2. Voeding- en vochtbalans bijhouden
2. Mondzorg
2. Wisselhouding geven
3. Omgaan met incontinentie (gepast materiaal, mictietraining,...)
3 Mobiliteit stimuleren en motiveren
3. Hygiënische zorgen
4. ADL stimuleren
4. Hulpmiddelen aanbieden
4. Luchtwegen vrijhouden

5. Evenwicht tussen actieve en rustige momenten
6. Omgaan met pijn
6. Luisteren en informatie geven zo nodig
6. Oriënteren in tijd en plaats
7. Respecteer persoonlijke ruimte
7. Moedig verantwoordelijkheid tot zelfzorg aan
8. Help/ondersteun maken van contact
8. Voorkom overbelasting mantelzorger
9. Moedig vragen stellen aan
10. Versterk gevoel van eigenwaarde
10. Hier en nu oriëntatie
11. Respecteer geestelijke nood. Oordeel niet.

Slide 28 - Tekstslide

Opdracht p. 17
Casus de heer B. 
  • Plaats alle gegevens met betrekking tot C.V.A. bij de ZV onder de Patronen van Gordon
  • Noteer zorgproblemen en zorgkundige acties

Slide 29 - Tekstslide

Deelopdracht p. 21

Slide 30 - Tekstslide

Bijkomende zorgkundige handeling - Medicatietoediening: Subcutane inspuiting

Slide 31 - Tekstslide

Subcutaan betekent:
A
Onder de huid
B
In de huid
C
Op de huid

Slide 32 - Quizvraag

Antistollingsmedicijnen of anticoagulantia worden ook wel ................. genoemd?

Slide 33 - Woordweb

Wanneer anti-stollingsmedicijnen?
  • na TIA of herseninfarct
  • angina pectoris
  • na hartinfarct
  • trombose of etalagebenen
  • na operatie kunstklep in het hart
  • bedlegerige zorgvragers 

Slide 34 - Tekstslide

Soorten antistollingsmedicijnen
  • Bloedplaatjesremmers
  • Krachtige antistollingsmedicijnen

Slide 35 - Tekstslide

Praktijk: subcutane inspuiting
  1. Voorbereiding
  2. Uitvoering
  3. Nazorg

Slide 36 - Tekstslide

Aanvulling praktijk
  • Openen van verpakking
  • Preventie prikongeval

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video

Opdracht: Bijsluiter Clexane
Zie Smartschool vakmap

Slide 39 - Tekstslide

Bijkomende zorgkundige handeling: compressietherapie 

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Tekstslide

Slide 51 - Tekstslide

Slide 52 - Tekstslide

Slide 53 - Tekstslide

Slide 54 - Tekstslide

Slide 55 - Tekstslide

Slide 56 - Tekstslide

Slide 57 - Tekstslide

Slide 58 - Tekstslide

Compressietherapie

Slide 59 - Tekstslide

Doelen 
  • Oedeem snel en blijvend laten verdwijnen
  • Bloed- en lymfestroom versnellen
  • Functie van kapotte kleppen ondersteunen
  • Functie van voet- en kuitspierpomp versterken/verbeteren

Slide 60 - Tekstslide

Wie? Wat? Wanneer?
  • Zorgkundige in opdracht van verpleegkundige -
    op voorschrift van een ARTS!

Slide 61 - Tekstslide

Soorten compressietherapie

Slide 62 - Tekstslide

Slide 63 - Video

Slide 64 - Tekstslide

Praktijkhandeling: 
Compressietherapie met korte rekzwachtel - circulaire techniek

Slide 65 - Tekstslide

Slide 66 - Video

Slide 67 - Tekstslide