Herhalen voor de toets

Herhalen voor de toets
Alle theorie nog een keer op een rijtje.
Noteer voor jezelf welke onderdelen je nog moet oefenen. 
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herhalen voor de toets
Alle theorie nog een keer op een rijtje.
Noteer voor jezelf welke onderdelen je nog moet oefenen. 

Slide 1 - Tekstslide

Engelse leenwoorden

Samenstelling: aan elkaar.
(twee of meer losse woorden die samen een nieuw woord vormen)
latenightshow, voicemail, managementteam, skatebaan

Woordgroep: los
intensive care, black tie, low budget

Rechterdeel een Engels voorzetsel: streepje
time-out, all-in, lay-out


Slide 2 - Tekstslide

Franse tekens


cliché, paté                           accent aigu  

scène, misère                       accent grave  

enquête, gênant                 accent circonflexe

Slide 3 - Tekstslide

Franse woorden verliezen in het Nederlands hun accenttekens, behalve 

- op de e als dat voor de uitspraak nodig is:
   crème, café
- in woorden die echt Frans aandoen:
  déjà vu, crème fraîche


controle, diner, crouton, debacle, generen, ragout, zone

Slide 4 - Tekstslide

Instructie
Zo spel je Engelse werkwoorden
- De ik-vorm maak je meestal door -en van het werkwoord af te halen (speechen-speech)
- Als het woord in het Engels aan het eind een dubbele medeklinker heeft, schrijven we in het Nederlands een enkele medeklinker (softballen-softbal)
- In de tegenwoordige tijd enkelvoud schrijf je de ik-vorm of de ik-vorm+t
- In de verleden tijd en bij het voltooid deelwoord gebruik je 't sexy fokschaap

Slide 5 - Tekstslide

't sexy fokschaap 
  • Hele werkwoord - en = de stam
  • Laatste letter van de stam:
    - wel in 't sexy fokschaap > + te (n)
    - niet in 't sexy fokschaap > de (n)

Slide 6 - Tekstslide

Spelling Engelse werkwoorden
Bij de meeste werkwoorden  werkt het hetzelfde als bij de Nederlandse werkwoorden.

Slide 7 - Tekstslide

Spelling Engelse werkwoorden
Maar let wel op de uitspraak.

Slide 8 - Tekstslide

Werkwoordsvormen
Om de juiste keuze te maken tussen -de(n) en -dde(n) of tussen -te(n) of -tte(n) moet je vaststellen met welke werkwoordsvorm je te maken hebt. 

Persoonsvorm? Infinitief? Bijvoeglijk naamwoord?

Slide 9 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt)

Meervoud pvtt schrijf je met -den en -ten:
- behoeden: Ouders behoeden hun kinderen graag voor narigheid. 
- posten: Posten jullie deze brieven vandaag nog?

Slide 10 - Tekstslide

Persoonsvorm verleden tijd (pvvt)

Pvvt schrijf je met -dde(n) of -tte(n):
- landen: Hoe laat landden die passagiers gisteren op Schiphol?
- misten: Het mistte vanmorgen in grote delen van het land. 

Slide 11 - Tekstslide

Infinitief (inf)
Van een infinitief vind je de spelling in het woordenboek of op woordenlijst.org

Slide 12 - Tekstslide

Voltooid deelwoord (vd) en bijvoeglijk naamwoord (bn)

Als het voltooid deelwoord eindigt op -d of -t, schrijf je het bijvoeglijk naamwoord zo kort mogelijk, dus met -de of -te. 
Behalve als -dde of -tte nodig is voor de uitspraak. 


vergoeden
vergoed
de vergoede schade
testen
getest
het geteste vuurwerk
redden
gered
de geredde vluchteling

Slide 13 - Tekstslide

 H6 Werkwoordspelling

Zo spel je de persoonsvorm en het voltooid deelwoord correct
- Zet de zin in een andere tijd.
Een persoonsvorm verandert, een voltooid deelwoord niet.
Hij verdient een lintje / Hij heeft een lintje verdiend.

- Bepaal de juiste spelwijze.
Persoonsvorm --> ik-vorm+t: Wie beheert de camping?
Voltooid deelwoord -->
langer maken om te horen of het een -t of -d moet zijn.
Door wie wordt deze camping beheerd?

Slide 14 - Tekstslide

Uitleg samenstellingen

Op de volgende slides volgt de uitleg over de samenstellingen.

Wanner schrijf je wel een tussen -n?
Wanneer schrijf je geen tussen -n?

Maak aantekeningen en ga na de uitleg oefenen op websites die ik met je gedeeld heb! 

Slide 15 - Tekstslide

Basisregel!    Wel een tussen -n

Je schrijft een tussen- n als...het twee zelfstandig naamwoorden zijn en  

...het eerste woord alleen een meervoud op –en heeft

vriend - vrienden  =>  vriendenboek
heer - heren  =>  herenfiets
hond - honden  =>  hondenriem
paard -paarden=> paardenpoep

Slide 16 - Tekstslide

Samenstellingen en een paar uitzonderingen
Wel een tussen -n
  • Het eerste woord heeft (alleen) een meervoud op –en (dit is de basisregel)  

Geen tussen -n
  • Het eerste woord heeft een meervoud op –s
  • Het eerste woord heeft 2 meervouden (op –s en op -n)
  • Het eerste woord is uniek
  • Het eerste woord versterkt het tweede woord
  • Het eerste woord is geen zelfstandig naamwoord
  • Het eerste woord heeft geen meervoud


Slide 17 - Tekstslide

Je schrijft de tussenletter -(e)n-:

Als het eerste deel van de samenstelling een znw is dat alleen meervoud op -n of -en heeft.


rozenstruik

eendenkooi

getuigenverklaring

Slide 18 - Tekstslide

Je schrijft geen tussenletter -n-:

- Als het eerste deel  geen meervoud heeft

rijstepap, gerstenat

- Als het eerste deel alleen een meervoud op -s heeft

horlogemaker

- Als het eerste deel een meervoud op -s en -n heeft

secondewijzer


Slide 19 - Tekstslide

 H6 Werkwoordspelling

Zo spel je de persoonsvorm en het voltooid deelwoord correct
- Zet de zin in een andere tijd.
Een persoonsvorm verandert, een voltooid deelwoord niet.
Hij verdient een lintje / Hij heeft een lintje verdiend.

- Bepaal de juiste spelwijze.
Persoonsvorm --> ik-vorm+t: Wie beheert de camping?
Voltooid deelwoord -->
langer maken om te horen of het een -t of -d moet zijn.
Door wie wordt deze camping beheerd?

Slide 20 - Tekstslide

Je schrijft geen tussenletter -n-:

- Als het eerste deel een werkwoord of versterkend woord is

dronkelap, beresterk

- Als het eerste deel een uniek persoon of een unieke zaak is

zonnescherm, Koninginnedag

- Als het woord niet meer herkenbaar is als samenstelling

ellepijp, schattebout

Slide 21 - Tekstslide

In samenkoppelingen
  • rood-wit-blauw
  • staakt-het-vuren
  • kant-en-klaar
  • vergeet-mij-nietje
  • glas-in-lood
  • kant-en-klaarpakket
  • doe-het-zelver

Slide 22 - Tekstslide

Bij klinkerbotsingen
  • zee-egel
  • toe-eigenen
  • foto-onderschrift
  • macho-uiterlijk
  • auto-inbraak

Slide 23 - Tekstslide

Na een teken/cijfer/letters
  • %-teken
  • 50-jarige
  • cao-akkoord
  • ook in samenstellingen met letters of letterwoorden die uit één of meer hoofdletters bestaan: 
  • X-benen
  • T-shirt

Slide 24 - Tekstslide

Samenstelling aardrijkskundige namen
  • Zuid-Amerika
  • Noord-Holland
  • West-Friesland

Slide 25 - Tekstslide

In sommige plaatsnamen
's-Gravenhage
's-Hertogenbosch

Slide 26 - Tekstslide

ex-  non-  niet-  oud- 
Bij deze woorden ALTIJD een koppelteken.
ex-man
non-actief
niet-gelovigen
oud-president (voormalig president)

Slide 27 - Tekstslide

Samenstelling met naam (2e deel begint met een hoofdletter)
  • kabinet-Rutte
  • anti-Russich
  • pro-Amerikaans 

Slide 28 - Tekstslide

bij gelijkwaardige woorden
Je kunt deze woorden ook omdraaien -> gelijkwaardig
  • minister-president
  • democratisch-liberaal
  • chef-kok

Slide 29 - Tekstslide

Wanneer je ze niet kunt wisselen:
schrijf je het aan elkaar
  • sociaalpedagogisch
  • privaatrechtelijk
  • weloverwogen


Slide 30 - Tekstslide

Weglatingsstreepje
Soms kun je een deel van een samengesteld woord weglaten, omdat dat deel wordt herhaald. Plaats dan een weglatingsstreepje:
Psychologie- en natuurkundestudenten.
Fiets-, werk- en taalvakanties.

Slide 31 - Tekstslide