Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Economie periode 3 - quiz
Netto & bruto prijzen
Bedrijfseconomie
1 / 18
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Bedrijfseconomie
MBO
Studiejaar 1
In deze les zitten
18 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslide
.
Lesduur is:
60 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Netto & bruto prijzen
Bedrijfseconomie
Slide 1 - Tekstslide
Inkoopfactuurprijs 120 euro. Bereken de inkoopprijs. BTW 9 procent.
A
109,2 euro
B
110,09 euro
C
130.8 euro
D
111 euro
Slide 2 - Quizvraag
Soms staat er bij een prijs "exclusief BTW".
Zit er dan wel BTW of geen BTW in die prijs?
A
wel BTW
B
geen BTW
Slide 3 - Quizvraag
Bereken de Netto inkoopprijs, als de inkoopfactuurprijs 242 euro is en het BTW percentage 21%
A
200 euro
B
292,82 euro
C
221 euro
D
191,18 euro
Slide 4 - Quizvraag
Het btw-bedrag dat een bedrijf ontvangt van zijn klanten moet:
A
Het bedrijf afstaan aan de belastingdienst
B
Het bedrijf terugvragen aan de belastingdienst
C
Het bedrijf bij de omzet meetellen
D
Het bedrijf verdelen over de werknemers
Slide 5 - Quizvraag
Bij welke benaming is de verkoopprijs exclusief btw?
A
Bruto verkoopprijs
B
Consumentenprijs
C
Netto verkoopprijs
D
Inkoopfactuurprijs
Slide 6 - Quizvraag
De verkoopprijs inclusief btw is lager dan de verkoopprijs exclusief btw
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Valt het volgende product onder de 9% BTW of 21% BTW
A
9%
B
21%
Slide 8 - Quizvraag
De consumentenprijs is altijd
exclusief BTW
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quizvraag
BTW is een afkorting.
BTW staat voor ...
A
belasting over de toenemende waarde
B
belasting tegen waarde
C
belasting toegevoegde winkel
D
belasting over de toegevoegde waarde
Slide 10 - Quizvraag
De consumenten prijs is €67 (inclusief BTW), de BTW is 21%. Wat is de prijs zonder BTW?
A
€52,93
B
€55,37
Slide 11 - Quizvraag
Wanneer er wordt gesproken over brutowinstopslag, dan is de inkoopprijs gesteld
A
% boven het 100
B
% onder het 100
C
100%
D
50%
Slide 12 - Quizvraag
Waartoe leidt: inkoopprijs + brutowinstopslag?
A
Verkoopprijs inclusief BTW.
B
Inkoopprijs exclusief BTW.
C
Verkoopprijs exclusief BTW
D
Inkoopprijs inclusief BTW.
Slide 13 - Quizvraag
Bij de brutowinstmarge is de inkoopprijs 100%
A
Juist
B
Onjuist
Slide 14 - Quizvraag
De inkoopprijs van een product is 20 euro. De brutowinstopslag 25%. Wat is de verkoopprijs?
A
€ 45
B
€ 15
C
€ 25
D
€ 30
Slide 15 - Quizvraag
Een ondernemer berekent een brutowinstopslag van 50%. De verkoopprijs van het te verkopen product bedraagt € 300,-. Bereken de inkoopprijs
A
200
B
450
C
600
D
150
Slide 16 - Quizvraag
Btw is een voorbeeld van
A
directe belasting
B
indirecte belasting
C
meestal een directe belasting
D
meestal een indirecte belasting
Slide 17 - Quizvraag
De brutowinst op een courgette is € 0,50. De brutowinstopslag bedraagt 40% van de inkoopprijs. Bereken de verkoopprijs
A
€ 1,-
B
€ 1,75
C
€ 2,-
D
€ 1,25
Slide 18 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Hoofdstuk 2.3.2 t/m 2.4.1 Bedrijfseconomie T1A
September 2022
- Les met
25 slides
Bedrijfseconomie
MBO
Studiejaar 1
Oefening Prijs en Omzet
Februari 2024
- Les met
28 slides
Bedrijfseconomie
Retail
MBO
Studiejaar 2
Hoofdstuk 2 inkoopprijs en verkoopprijs 1C
December 2023
- Les met
27 slides
Bedrijfseconomie
MBO
Studiejaar 1
HFD 2 TRB 3a Financiën & Administratie
September 2023
- Les met
46 slides
Bedrijfseconomie
MBO
Studiejaar 1
HFD 2 TRB 3a Financiën & Administratie
September 2023
- Les met
37 slides
Bedrijfseconomie
MBO
Studiejaar 1
Hoofdstuk 2.4.1 t/m 2.4.2 Bedrijfseconomie T1A
Oktober 2022
- Les met
19 slides
Bedrijfseconomie
MBO
Studiejaar 1
Hoofdstuk 8.4.3 Bedrijfseconomie TR2-N4
Oktober 2022
- Les met
22 slides
Bedrijfseconomie
MBO
Studiejaar 2
Hoofdstuk 2 inkoopprijs en verkoopprijs deel2 1C
December 2023
- Les met
14 slides
Bedrijfseconomie
MBO
Studiejaar 1