Dag 9

• NT2
• Basisschool
• Groep 1

Ik eet een appel. Dat is lekker en .......... gezond.

1. samenstellen
2. concluderen
3. enig
4. bovendien

We gaan een lekker diner ..................

1. gebrek
2. concluderen
3. samenstellen
4. bovendien

We kunnen nu wel .............. dat ik de slimste ben.

1. samenstellen
2. bovendien
3. concluderen
4. enig

Deze maand heb ik ................ aan geld.

1. enig
2. gebrek
3. bovendien
4. concluderen

Heb jij .......... idee waar die jongen is?

1. samenstellen
2. enig
3. bovendien
4. gebrek

Welk woord past bij de volgende zin?

Ik zag hem net nog fietsen, dus hij kan niet ziek zijn.

Welk woord past bij de volgende zin?

Het is jammer dat ik geen suiker heb, want nu kan ik geen taart bakken.

Welk woord hoort bij de volgende zin?

Ik hoef nu geen eten, want ik heb al ontbeten en het is ook al bijna lunchtijd.

Maak een zin met:
concluderen - hij

Wat hoort er bij elkaar?

samenstellen

Maak een zin met:
bovendien - ik

Waar heb jij gebrek aan?