Oorzaak - gevolg

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo
• Leerjaar 2

Wat gaan we doen deze les?

Tekstverbanden: oorzaak-gevolg

• Uitleg + een aantal zinnen klassikaal
• Zelfstandig aan de slag met een werkblad

Aan het einde van de les:

kun je het tekstverband oorzaak-gevolg herkennen in een tekst.

Oorzaak - Gevolg

Oorzaak - Gevolg

Oorzaak: ...................

Gevolg: ......................

Oorzaak - Gevolg

Oorzaak: wat gebeurt er eerst?

Gevolg: ......................

Oorzaak - Gevolg

Oorzaak: wat gebeurt er eerst?

Gevolg: wat gebeurt er daarna?

Oorzaak - Gevolg

Oorzaak: wat gebeurt er eerst?

Gevolg: wat gebeurt er daarna?

Ik had goed geleerd voor de toets, dus ik haalde een goed cijfer.

Oorzaak - Gevolg

Oorzaak: wat gebeurt er eerst?

Gevolg: wat gebeurt er daarna?

Ik had goed geleerd voor de toets, dus ik haalde een goed cijfer.

Oorzaak - Gevolg

Oorzaak: wat gebeurt er eerst?

Gevolg: wat gebeurt er daarna?

Ik had goed geleerd voor de toets, dus ik haalde een mooi cijfer.

Oorzaak - Gevolg

Oorzaak: wat gebeurt er eerst?

Gevolg: wat gebeurt er daarna?

Ik had goed geleerd voor de toets, dus ik haalde een mooi cijfer.

Ik ging gister niet naar school, want ik voelde mij niet goed.

Oorzaak - Gevolg

Oorzaak: wat gebeurt er eerst?

Gevolg: wat gebeurt er daarna?

Ik had goed geleerd voor de toets, dus ik haalde een mooi cijfer.

Ik ging gister niet naar school, want ik voelde mij niet goed.

Oorzaak - Gevolg

Oorzaak: wat gebeurt er eerst?

Gevolg: wat gebeurt er daarna?

Ik had goed geleerd voor de toets, dus ik haalde een mooi cijfer.

Ik ging gister niet naar school, want ik voelde mij niet goed.

Oorzaak - Gevolg

Oorzaak: wat gebeurt er eerst?

Gevolg: wat gebeurt er daarna?

Ik had goed geleerd voor de toets, dus ik haalde een mooi cijfer.

Ik ging gister niet naar school, want ik voelde mij niet goed.

Signaalwoorden

Signaalwoorden voor het tekstverband oorzaak-gevolg:

• want
• omdat
• doordat
• dus
• ...

Voorbeeldzin

Er zat een gat in zijn broek, want hij was van zijn fiets gevallen.

Voorbeeldzin

Er zat een gat in zijn broek, want hij was van zijn fiets gevallen.

Voorbeeldzin

Er zat een gat in zijn broek, want hij was van zijn fiets gevallen.

Oorzaak-gevolg

Voorbeeldzin

Er zat een gat in zijn broek, want hij was van zijn fiets gevallen.

Oorzaak-gevolg

Voorbeeldzin

Er zat een gat in zijn broek, want hij was van zijn fiets gevallen.

Oorzaak-gevolg

Zelfstandig aan de slag

Maak het werkblad dat je door de docent aangereikt krijgt.

Je mag samenwerken en je hebt 

tot het einde van het uur de tijd.

Ben je eerder klaar? Dan mag je iets voor jezelf doen.