BG3- module 2 - les 3: Waarnemen

Beroepsgericht 3
Module 2 - Lesweek 3
Waarnemen


1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Beroepsgericht 3
Module 2 - Lesweek 3
Waarnemen


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dinsdag dilemma

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. als je jaloers bent, word je groen -OF-
2. je ziet alles door een roze bril
Groene lichaam bij jalozie
Alles roze zien

Slide 3 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

1. je mag ergens pas weg gaan als iemand het letterlijk aan je vraagt -OF-
2. elke keer als je lacht wordt er 1 euro van je bankrekening afgeschreven
Letterlijk vragen om weg te gaan
Lachen en 1 euro kwijt

Slide 4 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

1. al je kleren zijn 3 maten te klein -OF-
2. je zegt alles 2 keer
Alle kleren 3 maten te klein
Alles 2 keer zeggen

Slide 5 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Beroepsgericht 3
Module 2: Inventariseert de ondersteuningsvragen
Blok 3: Waarnemen
Docent: Farah Negro

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
  • Terugblik visie stage
  • Lesdoel
  • Lesplanner
  • Theorie
  • Aan de slag
  • Terugkoppeling/afronding les

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik visie op stage
Iedereen heeft zijn/haar stage onderzocht op het gebied van de visie. Bespreek in tweetallen in 5 minuten kort elkaars visie en bekijk wat de overeenkomsten of juist verschillen zijn.

Wat voor visie is jouw stage? 
Medisch, holisitsch of emancipatorisch?
  • Medisch = voornamelijk zorg -probleem/beperking - oplossen
  • Holistisch = een geheel met verschillende deelgebieden (bijv. migraine (fysiek) vanwege stress Mentaal) 
  • Emancipatorisch = Cliënt centraal - Speelt grootste rol in willen/kunnen - gelijkwaardig. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel

De student kan het proces van waarnemen uitleggen.


De student legt minimaal 2 waarnemingsprincipes uit. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theorie
Wat is waarnemen?
  • Een doorlopend proces van informatie tot zich nemen via de zintuigen.
  • Zien: ogen
  • Horen: oren
  • Ruiken: neus
  • Voelen: huid en lichaam
  • Proeven: tong
Prikkel --> gewaarwording --> verwerking --> waarneming


Hersenen maken een keuze (schiften) in prikkels die ze waarnemen

MZ’er staat bewust stil bij waargenomen prikkels om zorg te verbeteren.
Eigen ervaringen, culturele achtergrond en omgeving bepalen hoe iemand de werkelijkheid ziet.


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Functie van waarnemen
  • Handelen goed laten aansluiten bij situatie of persoon
  • Situatie of persoon beter begrijpen
  • Goed beeld krijgen van een situatie of persoon op basis van feiten
  • Vragen beantwoorden
Signaleren =
Opmerken, constateren. Opvangen van tekens dat er iets niet klopt.





Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijvoorbeeld: Iemand gedraagt zich anders dan dat je van hem gewend bent. Een cliënt die normaliter vrolijk is, lijkt de afgelopen dagen wat somber en stilletjes.

Wat valt je in bovenstaand voorbeeld op als het gaat over ‘waarnemen’?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Verschil in waarnemen

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zie je? 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschil in waarnemen

Selectie van prikkels:
Wat kunnen je zintuigen waarnemen? (blind/doof)
Psychische toestand (vermoeidheid na een lange dag)
Ervaring (gewenning)
Aard van de prikkel (opvallende en minder opvallende prikkels)
Verwerking --> betekenis geven aan de prikkel


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Waarnemingsprincipes
  1. Principe van gelijkheid
  2. Principe van nabijheid
  3. Principe van geslotenheid
  4. Principe van logische voortzetting




Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Principe van gelijkheid
Neiging van mensen om een groep te maken van prikkels die op elkaar lijken

  • Bijv.: jongens en meisjes, allochtoon en autochtoon
  • Wat valt je op bij dit figuur?
  • In de figuur zie je voornamelijk de horizontale
  • lijnen, het is lastiger om de verticale lijnen te zien.


Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Principe van nabijheid
Prikkels die dicht bij elkaar liggen, zie je als een eenheid

Bijv.: Denk aan een ruzie op straat: wie horen bij de groep en wie niet? Dat ligt aan het moment dat je kijkt.
  • Wat valt je op aan dit figuur?
  • Drie paar lijnen, links één losse streep.
    Je kan ook drie brede banen zien en rechts één losse streep.


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Principe van geslotenheid
Losse brokken informatie samenvoegen tot een gesloten geheel.

Bijv.: Je beweert vol overtuiging dat Pieter het dropje uit de snoeppot pakte. In werkelijkheid zag je Pieter naar de snoeppot lopen, werd je aandacht even afgeleid toen hij erlangs liep en vervolgens zag je Pieter een dropje in zijn mond steken.
  • Wat valt je op aan dit figuur?
  • Ondanks de stippellijnen zie je een cirkel en vierkant.


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Principe van logische volgorde
De neiging om prikkels zo waar te nemen dat ze vloeiend in elkaar overlopen.

Als 2 gebeurtenissen vlak na elkaar plaatsvinden, denk je dat de laatste gebeurtenis het gevolg is van de 1e gebeurtenis.
Bijv.: Je ziet iemand met de bal naar het doel lopen, je wordt even afgeleid en ziet de bal gescoord worden. Je concludeert dat diezelfde
persoon net heeft gescoord, zonder dat gezien te hebben.
  • Wat valt je op aan dit figuur?
  • De vraag hoe de lijnen in elkaar overlopen



Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Valkuilen van waarnemen
  • Verwachtingen beïnvloeden het waarnemen: je handelt op basis van je verwachtingen over een situatie.

  • De omgeving waarin iets gebeurt, wie er betrokken zijn, het tijdstip.. Dit beïnvloedt allemaal jouw waarneming.





Voorbeeld:
  1. Cliënt A = stil en teruggetrokken
  2. Cliënt B = rustig
  3. Cliënt C= geen rapportage

Verschil in betekenis aan gedrag door ervaring en verwachting:

  1. Cliënt A = normaal gesproken actief
  2. Cliënt B = altijd erg druk en vraagt veel aandacht
  3. Cliënt C = altijd rustig en stil

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Professioneel waarnemen
We handelen snel vanuit eigen achtergrond, normen en waarden, oordeel, mening e.d.
Nieuwe stagiaire/collega kan objectiever kijken.
Professioneel waarnemen = wanneer je je bewust bent dat er een kans is dat je een situatie niet juist hebt waargenomen en ervoor openstaat je eigen waarneming kritisch te bekijken.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aandachtspunten professioneel waarnemen

  1. Bewust kijken naar iedere cliënt/bewoner: leg contact en let op lichaamstaal
  2. Kijk regelmatig rond + schenk aandacht aan alle cliënten
  3. Kies een thema waar je speciaal op gaat letten
  4. Positieve dingen (negatief valt sneller op)
  5. Notities van wat je ziet
  6. Per dag 1 a 2 personen, werk lijst af: zo krijgt iedereen aandacht
  7. Bedenk waar je op gaat letten, stel jezelf vragen
  8. Kijk tijdens verschillende omstandigheden

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen met waarnemen
Je gaat zo letten op het gedrag van de docent, voor ongeveer een minuut. 
Ben bezig met het bewust waarnemen van alle prikkels die je opvangt.
  

Zometeen terugkoppeling

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je nu gezien?

Slide 27 - Open vraag

Tijdens deze oefeningen mag er nog subjectief worden waargenomen.

 Oordeel mag, maar... bewustwording ontstaat.




Deze oefening volgende les aan het begin van de les teruglaten komen, nadat je hebt uitgelegd wat het verschil is tussen objectief en subjectief.

Aan de slag! 
Ga naar:
Je boek/licentie: Methodiek;
thema 3: methodisch werken;
 3.10 Waarnemen.
Maak de volgende opdrachten: (HUISWERK)
 verwerkingsopdrachten niveau 3 en 4:
1a, 2a, 2b, 2c, 2d, 3, 4a, 4b

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke twee waarnemingsprincipes zijn correct?
A
Principe van gelijkheid Principe van nabijheid
B
Principe van logische voortzetting principe van snelheid
C
Principe van nabijheid Principe van snelheid
D
Principe van gelijkheid Principe van eerlijkheid

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De 4 principe die er zijn:
Principe van gelijkheid
Principe van nabijheid
Principe van geslotenheid
Principe van logische voortzetting

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel behaald?
Leg het proces van waarnemen uit.

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het proces van waarnemen is...
  1.  Het gebeurd met (verschillende zintuigen)
  2. Prikkel --> gewaarwording --> verwerking --> waarneming
  3. Hoe je waarneemt heeft te maken met: 
  • Selectie van prikkels - Welke zintuigen? 
  • Psychische toestand (vermoeid of goed uitgerust)
  • Ervaring (/verwachting) met de ander. 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies