werkwoordsspelling

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Het gebeurt/gebeurd vandaag.
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 2 - Quizvraag

Hij meld/meldt zich vandaag ziek
A
meld
B
meldt

Slide 3 - Quizvraag

Hij vervt/verft zijn huis wit.
A
vervt
B
verft

Slide 4 - Quizvraag

Hij verhuist/verhuizt naar Utrecht
A
verhuist
B
verhuizt

Slide 5 - Quizvraag

Hij melde/meldde zich gisteren ziek.
A
melde
B
meldde

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Wij praten/praatten/praatden/praaten gisteren met de buren.
A
praten
B
praatden
C
praatten
D
praaten

Slide 8 - Quizvraag


'gaan' is een sterk werkwoord
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

'Werken' is een sterk werkwoord
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Ik heb hem gevraagt/gevraagd om terug te bellen.
A
gevraagt
B
gevraagd

Slide 11 - Quizvraag

De boer heeft veel gezaait/gezaaid
A
gezaait
B
gezaaid

Slide 12 - Quizvraag

Mijn collega is naar Groningen verhuist/verhuisd.
A
verhuist
B
verhuisd

Slide 13 - Quizvraag

In de verzonde/verzonden mail staat het nieuwe lesrooster.
A
verzonde
B
verzonden

Slide 14 - Quizvraag

Werkwoorden bijvoeglijk gebruikt
De mail is verzonden. 
De verzonden mail. 

Het huis is geverfd
Het geverfd+e huis. 

Slide 15 - Tekstslide

Zo kort mogelijk noteren
De vluchtstrook is verbreed
De verbrede vluchtstrook.

Slide 16 - Tekstslide

De streekbus rijdt op de verbrede/verbreedde/verbreede
vluchtstrook
A
verbrede
B
verbreedde
C
verbrede

Slide 17 - Quizvraag

In het gezonke/gezonken schip liggen waardevolle spullen.
A
gezonke
B
gezonken

Slide 18 - Quizvraag

De gemaakte/gemaakten toetsen liggen op de tafel.
A
gemaakte
B
gemaakten

Slide 19 - Quizvraag

In een verlichtte/verlichte straat gebeuren minder ongelukken.
A
verlichtte
B
verlichte

Slide 20 - Quizvraag