H1 - 1.5 - Denken en doen (2)

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

1.5 - Denken en doen (2)

-  Je kunt uitleggen hoe in de agrarische samenleving verschillen in macht en aanzien zijn ontstaan.

- Je weet wat sociale verschillen zijn en kunt er een voorbeeld bij noemen.

- Je kunt een samenvatting van de leerdoelen maken.

Wat is een natuurgodsdienst?

1. Er zijn heel veel verschillende goden
2. Er is maar één god
3. Alles in de natuur heeft een eigen god
4. Ze bidden tot de natuur

Geloof:

• Natuurgodsdienst
• Verklaringen
• Rituelen
• Offeren of dansen

Jagers en verzamelaars:

• Kleine verschillen in macht en aanzien
• Alles wordt met elkaar gedeeld

Boeren:

• Grote verschillen in macht, aanzien en bezit
• Ingewikkeldere samenleving

Jagers en verzamelaars	Boeren
Kleine groepen.	Grote groepen.
Geen vaste woonplaats (nomaden).	Vaste woonplaats.
Weinig bezit.	Veel bezit.
De macht van één persoon of groep is beperkt.	Er ligt veel macht bij één persoon of groep.
Vangsten en opbrengsten worden gedeeld.	Opbrengsten worden niet/minder gedeeld.
Spullen worden gedeeld.	Spullen worden niet gedeeld (privé bezit).
Weinig verschil in aanzien (weinig sociale verschillen).	Veel verschil in aanzien (veel) sociale verschillen).

Hoe maak je een geschiedenis samenvatting van de K+K lijst?

Samenvatting maken

- Open windows verkenner, 
ga naar de Onedrive van school en maak een nieuw mapje aan die je de naam 'geschiedenis' geeft.

- Open een nieuw Word bestand, sla hem op in je geschiedenis mapje onder de naam: Geschiedenis samenvatting H1
- Pak nu je K+K lijst erbij, we gaan de eerste leerdoelen samen uitwerken

Samenvatting maken

- Ik doe voor. Noteer eerst het leerdoel dat je gaat samenvatten, kijk daarna in het boek voor de uitleg en noteer daarna de uitleg.
Paragraaf 1.1:
1. Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen een archeoloog en een historicus en hoe zij aan informatie over de geschiedenis komen.
Antwoord: zowel een archeoloog als een historicus bestuderen het verleden. De archeoloog doet vooral opgravingen en onderzoekt vooral ongeschreven bronnen. Een historicus maakt gebruik van dit werk en onderzoekt vooral geschreven bronnen.

Samenvatting maken

- Nu jullie. Wat is doel 2 op de K+K lijst van paragraaf 1.1?
- Neem dit doel over. Denk na over de volgende vragen:
- Wat zijn bronnen?
- Overleg met je buurman wanneer is iets een geschreven bron? Noem een voorbeeld. Wanneer is iets een ongeschreven bron? Noem een voorbeeld.

- Wanneer is een primaire bron gemaakt? Wanneer is iets een secundaire bron?
- Noteer in je eigen woorden een antwoord. We gaan hem zo invullen en nakijken

Je weet wat bronnen zijn en kunt ze indelen in: geschreven/ongeschreven bronnen en primaire/secundaire bronnen.

Ga nu verder met de rest van de leerdoelen. Werk fluisterend samen met degene naast je.